ECLI:NL:HR:2002:AD4929
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over niet-ontvankelijkheid in faillissementsprocedure en ontslag van instantie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 januari 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een faillissementskwestie. Eiseres tot cassatie, een besloten vennootschap, was gedagvaard door de curator in het faillissement, Mr. Richard Siegfried van der Spek, die vorderingen had ingesteld tegen de failliete vennootschap. De curator had de vordering van de eiseres tot cassatie in reconventie ingesteld, maar de Rechtbank had de vordering in conventie afgewezen en de reconventionele vordering aan bewijslevering onderworpen. Na het faillissement van eiseres tot cassatie werd de procedure geschorst en heeft de curator verzocht om ontslag van instantie te verlenen op de reconventionele vordering. De Hoge Raad oordeelde dat de curator, ondanks zijn afwezigheid in hoger beroep, ontvankelijk was in cassatie. De Hoge Raad verklaarde eiseres tot cassatie niet-ontvankelijk in haar beroep, vernietigde de uitspraak van het Gerechtshof en verwees de zaak terug naar het Hof voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat de vorderingen in conventie en reconventie zodanig verweven waren dat het verzoek om ontslag van instantie niet zonder meer kon worden toegewezen. De uitspraak benadrukt de rol van de curator in faillissementsprocedures en de noodzaak van goede procesorde.