ECLI:NL:GHSHE:2016:1839

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 mei 2016
Publicatiedatum
10 mei 2016
Zaaknummer
200.174.446_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissement en ontslag van instantie in hoger beroep met betrekking tot vorderingen in conventie en reconventie

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, is appellante Psyche Psychologisch Adviesbureau B.V. in hoger beroep gegaan tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De rechtbank had de vordering van de geïntimeerde, die strekte tot betaling van loon wegens verrichte werkzaamheden, toegewezen en de vordering van Psyche in reconventie afgewezen. Na het indienen van de memorie van antwoord is Psyche in staat van faillissement verklaard, wat leidde tot de schorsing van de vordering in conventie op grond van artikel 29 van de Faillissementswet.

Het hof heeft ambtshalve de vordering in conventie doorgehaald, aangezien deze van rechtswege was geschorst door het faillissement van Psyche. De curator heeft aangegeven de vordering in reconventie niet over te nemen, wat de geïntimeerde de mogelijkheid gaf om ontslag van instantie te vragen. Het hof heeft dit verzoek toegewezen, omdat er geen sprake was van verwevenheid tussen de vorderingen die een goede procesorde in de weg zou staan. Psyche is veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep in reconventie, die zijn begroot op € 356,- aan griffierecht en € 894,- aan salaris advocaat.

De uitspraak van het hof is gedaan op 10 mei 2016 en is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer. De zaak illustreert de toepassing van de Faillissementswet in het civiele procesrecht, met name de gevolgen van faillissement voor lopende procedures en de rol van de curator in dergelijke gevallen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.174.446/01
arrest van 10 mei 2016
in de zaak van
Psyche Psychologisch Adviesbureau B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
hierna aan te duiden als Psyche,
advocaat: mr. C.W.M. Verberne te Eindhoven,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. R. Haouli te 's-Hertogenbosch,
op het bij exploot van dagvaarding van 28 juli 2015 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 29 april 2015, door de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, gewezen tussen Psyche als gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, en [geïntimeerde] als eiser in conventie, verweerder in reconventie.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/275707/HA ZA 14-174)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis, alsmede naar het daaraan voorafgegane tussenvonnis van 11 juni 2014 waarbij een comparitie van partijen is gelast.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep met grieven en producties;
  • de memorie van antwoord;
  • het op de rol van 1 februari 2016 door [geïntimeerde] ingediende H-formulier waarbij het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 29 december 2015 is overgelegd, bij welk vonnis Psyche in staat van faillissement is verklaard;
  • de rolbeslissing van 9 februari 2016 waarbij is geconstateerd dat het geding in conventie ingevolge artikel 29 van de Faillissementswet (Fw) van rechtswege is geschorst en waarbij voorts [geïntimeerde] in de gelegenheid is gesteld de curator op de voet van artikel 27 lid 1 Fw tot overneming van het geding in geding in reconventie op te roepen;
  • het op de rol van 1 maart 2016 door [geïntimeerde] ingediende H-formulier waarbij de mededeling namens de curator is overgelegd waaruit blijkt dat deze het geding in reconventie niet overneemt;
  • de akte van [geïntimeerde] van 22 maart 2016;
  • de akte van Psyche van 12 april 2016.
Vervolgens is een datum voor arrest bepaald.

3.De motivering

3.1.
Bij het bestreden vonnis heeft de rechtbank de vordering van [geïntimeerde] in conventie, kort gezegd strekkende tot veroordeling van Psyche tot betaling van loon wegens verrichte werkzaamheden, toegewezen. De vordering van Psyche in reconventie, strekkende tot opheffing van door toedoen van [geïntimeerde] gelegde beslagen en veroordeling van [geïntimeerde] tot vergoeding van de schade die het gevolg is van die beslagen, heeft de rechtbank afgewezen.
3.2.
Nadat Psyche bij appeldagvaarding houdende grieven tegen het bestreden hoger beroep had ingesteld en [geïntimeerde] de memorie van antwoord had genomen, is Psyche bij vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 29 december 2015 (C/01/302116/FT RK 15/1584) op verzoek van [geïntimeerde] in staat van faillissement verklaard, met benoeming van mr. M.W.M. Nijland-Van Oorsouw tot curator.
Ingevolge artikel 29 Fw is het geding in conventie (de vordering van [geïntimeerde] tot betaling van loon, welke vordering thans strekt tot voldoening uit de faillissementsboedel) van rechtswege geschorst, zoals reeds is geconstateerd op de rol van 9 februari 2016.
3.3.
[geïntimeerde] heeft bij akte van 22 maart 2016 ten aanzien van het geding in conventie gevraagd verval van instantie te verlenen. Die vordering is evenwel niet toewijsbaar omdat aan de voorwaarden van artikel 251 Rv niet is voldaan. Het hof zal het geding in conventie ambtshalve doorhalen.
3.4.
De curator heeft laten weten dat zij het geding in reconventie niet overneemt. Dat geeft [geïntimeerde] ingevolge artikel 27 lid 2 Fw het recht ontslag van instantie te vragen, zoals hij bij akte van 22 maart 2016 heeft gedaan. Bij akte van 12 april 2016 heeft Psyche zich hiertegen niet verzet. Gesteld noch gebleken is dat er sprake is van een zodanige verwevenheid tussen de vordering in conventie en de vordering in reconventie dat het verlenen van ontslag van instantie in strijd zou komen met de eisen van een goede procesorde. De vordering van [geïntimeerde] ontslag van instantie te verlenen ten aanzien van het geding in reconventie is derhalve toewijsbaar.
3.5.
Het gevolg van ontslag van instantie is dat er aan het geding in reconventie een definitief einde komt. Psyche zal in de proceskosten van het hoger beroep worden veroordeeld voor zover het geding de oorspronkelijke vordering in reconventie betreft.

4.De uitspraak

Het hof:
haalt het (van rechtswege geschorste) geding in conventie door;
verleent [geïntimeerde] ontslag van instantie ten aanzien van het geding in reconventie;
veroordeelt Psyche in de proceskosten van het hoger beroep in reconventie en begroot die kosten tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] op € 356,- aan griffierecht en op € 894,- aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.N.M. Antens, M.G.W.M. Stienissen en A.J. Henzen en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 10 mei 2016.
griffier rolraadsheer