ECLI:NL:HR:2001:AD4466
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor onjuiste belastingaangifte
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarin de verdachte is veroordeeld voor het opzettelijk onjuist en onvolledig doen van een belastingaangifte. De verdachte, geboren in 1956 en wonende in [woonplaats], had op 11 januari 1994 een aangifte voor de inkomstenbelasting over het jaar 1991 ingediend, waarin hij opzettelijk een te laag belastbaar inkomen had opgegeven. Het Gerechtshof had vastgesteld dat de verdachte opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte onjuist had gedaan, wat zou kunnen leiden tot te weinig te heffen belasting. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet onjuist heeft geoordeeld en dat de gebezigde bewijsmiddelen voldoende zijn om het opzet van de verdachte te onderbouwen. De verdediging voerde aan dat de aangifte niet als een bij de Belastingwet voorziene aangifte kan worden beschouwd, maar de Hoge Raad verwierp dit verweer. De Hoge Raad concludeert dat het Hof de bewezenverklaring voldoende heeft gemotiveerd en dat de middelen van de verdachte niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt de veroordeling van de verdachte tot vier maanden voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaren.