ECLI:NL:GHAMS:2010:BO4790
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake heffingsrente en onzorgvuldig handelen van de Belastingdienst
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 19 oktober 2010, staat centraal of de inspecteur van de Belastingdienst terecht heffingsrente in rekening heeft gebracht aan de belanghebbende. De belanghebbende, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.A.L. Vooijs van de Stichting Belastingwinkel Amsterdam, betwist de heffingsrente op de grond dat deze het gevolg is van onzorgvuldig handelen door de Belastingdienst. De belanghebbende stelt dat het onjuist invullen van haar aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) 2005 te wijten is aan een fout van een medewerkster van de Belastingdienst, die haar niet correct heeft geadviseerd over de opgave van haar WIK-uitkering.
De inspecteur heeft echter aangevoerd dat de belanghebbende onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar stelling dat de medewerkster onzorgvuldig heeft gehandeld. Het Hof oordeelt dat de belanghebbende niet in haar bewijslast is geslaagd. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat de aangifte, die door de medewerkster van de Belastingdienst was opgesteld, correct was en dat de heffingsrente in overeenstemming met de wet was berekend. Het Hof bevestigt deze uitspraak en stelt dat de belanghebbende niet heeft aangetoond dat de medewerkster van de Belastingdienst onzorgvuldig heeft gehandeld.
De uitspraak van de rechtbank blijft in stand, en het Hof ziet geen aanleiding om de inspecteur te veroordelen in de proceskosten. De mondelinge uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee leden van de belastingkamer, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag. De belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.