ECLI:NL:GHAMS:2011:BP2609
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A. Bijlsma
- A.P.M. van Rijn
- K. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake alimentatie en heffingsrente in belastingzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 januari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over een belastingkwestie die betrekking heeft op de aftrekbaarheid van uitgaven voor levensonderhoud van kinderen en de heffingsrente. De belanghebbende, X, had in eerste instantie een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen ontvangen van de inspecteur, die was gebaseerd op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 32.723. Tevens was er een heffingsrente van € 239 in rekening gebracht. X had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag en de heffingsrente, maar de inspecteur had dit bezwaar afgewezen. De rechtbank Haarlem had het beroep van X gegrond verklaard voor wat betreft de heffingsrente, deze vastgesteld op € 18, en de inspecteur veroordeeld in de proceskosten.
In hoger beroep heeft het Hof de zaak opnieuw beoordeeld. De kern van het geschil was of X recht had op aftrek van uitgaven voor levensonderhoud van zijn kinderen jonger dan 30 jaar, zoals bedoeld in artikel 6.13 van de Wet inkomstenbelasting 2001. Het Hof oordeelde dat X niet aannemelijk had gemaakt dat hij in belangrijke mate had bijgedragen aan het levensonderhoud van zijn kinderen, en dat hij geen bewijs had geleverd voor de door hem gestelde uitgaven. De rechtbank had op goede gronden geoordeeld dat X niet in zijn bewijslast was geslaagd.
Daarnaast werd in het incidenteel hoger beroep de heffingsrente besproken. Partijen waren het erover eens dat de heffingsrente op € 47 moest worden vastgesteld. Het Hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank voor zover deze betrekking had op de heffingsrente en stelde deze vast op € 47, terwijl de overige beslissingen van de rechtbank werden bevestigd. De uitspraak van het Hof werd openbaar uitgesproken op 20 januari 2011.