ECLI:NL:HR:2001:AA9724
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag omzetbelasting en uitstel mondelinge behandeling
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage van 7 januari 2000, nr. BK-98/02589, betreffende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting. De naheffingsaanslag, opgelegd over het tijdvak van 1 september 1994 tot en met 31 december 1996, bedroeg f 22.441,-- aan enkelvoudige belasting, met een verhoging van honderd procent. De Inspecteur verleende kwijtschelding op een deel van de verhoging, maar handhaafde de aanslag na bezwaar van belanghebbende. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarna belanghebbende in cassatie ging.
Belanghebbende verzocht om uitstel van de mondelinge behandeling, omdat zijn gemachtigde, C, wegens medische redenen niet aanwezig kon zijn. Dit verzoek werd zonder opgaaf van redenen afgewezen. Een tweede verzoek om uitstel, ingediend door E, werd eveneens afgewezen, ondanks de korte voorbereidingstijd. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof zijn beslissing om de verzoeken om uitstel niet in te willigen, had moeten baseren op een belangenafweging. De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.
De Hoge Raad gelast tevens dat de Staatssecretaris van Financiën de kosten van het geding in cassatie vergoedt, inclusief het griffierecht en de kosten voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest benadrukt het recht van een belastingplichtige om zich door een gemachtigde te laten vertegenwoordigen en de noodzaak voor een goede rechtspleging, waarbij verzoeken om uitstel zorgvuldig moeten worden overwogen.