ECLI:NL:HR:2000:AA6209
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en verhoging wegens niet tijdige aangifte
In deze zaak gaat het om een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1995, waarbij aan de belanghebbende een belastbaar inkomen van f 44.222,-- was opgelegd, met een verhoging van f 718,-- wegens niet tijdige aangifte. Na bezwaar van de belanghebbende heeft de Inspecteur de verhoging verminderd tot f 359,--. De belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de verhoging volledig heeft vernietigd. De Staatssecretaris van Financiën heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en zich gericht op de vraag of de Inspecteur bij het vaststellen van de verhoging rekening had moeten houden met de voorlopige aanslagen die aan de belanghebbende waren opgelegd en betaald. De Hoge Raad oordeelt dat de Inspecteur de voorlopige aanslag ten bedrage van f 7.238,-- terecht niet in aanmerking heeft genomen, omdat deze was vastgesteld na de termijn voor het indienen van de aangifte. De Hoge Raad stelt vast dat het Hof ten onrechte de verhoging heeft vastgesteld zonder rekening te houden met de relevante wetgeving en eerdere jurisprudentie.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, en vermindert de aanslag tot een belastbaar inkomen van f 44.222,-- met een verhoging van f 180,--. Dit arrest is op 14 juni 2000 uitgesproken door de vice-president en de raadsheren, en is openbaar gemaakt.