ECLI:NL:HR:2000:AA4527
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- De Moor
- Van Vliet
- Van Amersfoort
- Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over teruggaaf van omzetbelasting door een landelijke sportorganisatie
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de vereniging Koninklijk Nederlands Watersport Verbond tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een verzoek om teruggaaf van omzetbelasting over het tijdvak november 1994. De Inspecteur had het verzoek ingewilligd, maar na bezwaar van de belanghebbende werd de beschikking door de Inspecteur gehandhaafd. Het Hof verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond.
De belanghebbende, een landelijke overkoepelende sportorganisatie, had in 1994 inkomsten uit diverse bronnen, waaronder contributies, subsidies en andere bijdragen. De organisatie had ook uitgaven die verband hielden met haar activiteiten, waaronder personeelslasten en kosten voor public relations. De vraag die in cassatie aan de orde was, was of de belanghebbende recht had op aftrek van de aan haar in rekening gebrachte omzetbelasting, en of zij als ondernemer kan worden aangemerkt voor het geheel van haar prestaties.
Het Hof oordeelde dat de algemene activiteiten van de belanghebbende, die gefinancierd werden uit contributies, niet gericht waren op het behalen van economische voordelen. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de economische activiteiten van de belanghebbende niet zodanig verweven waren met de algemene belangenbehartiging dat zij als één geheel moesten worden beschouwd. De Hoge Raad verwierp het beroep en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de vraag in hoeverre een organisatie die zich bezighoudt met belangenbehartiging als ondernemer kan worden aangemerkt voor de omzetbelasting, en welke activiteiten in aanmerking komen voor aftrek van voorbelasting.