In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een belanghebbende die in Bulgarije woont en een deel van het jaar in Nederland heeft gewerkt. De inspecteur van de Belastingdienst heeft premies voor de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Algemene nabestaandenwet (Anw) in rekening gebracht, evenals een aanslag Zorgverzekeringswet (Zvw). De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar de rechtbank heeft zijn beroep ongegrond verklaard en de aanslag Zvw niet-ontvankelijk verklaard. De belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, waar het hof oordeelt dat de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing is op basis van Verordening (EG) nr. 883/2004. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de inspecteur terecht premies heeft opgelegd. De belanghebbende heeft ook geklaagd over de procesgang bij de rechtbank, maar het hof oordeelt dat de goede procesorde niet is geschonden. De uitspraak van het hof is gedaan op 8 januari 2025.