Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil en conclusies van partijen
4.Gronden
Lajvér [1] van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ EU) dat geen sprake is van een rechtstreeks verband tussen de vergoeding en de prestatie, omdat zowel de beslissing om een vergoeding voor de levering van de auto te bedingen als de beslissing over de hoogte van de vergoeding niet hun oorsprong vinden in de aard van het geleverde goed en ook niet in de context van de door belanghebbende ontplooide economische activiteit, maar dat deze beslissingen zijn genomen vanuit aandeelhouders- en fiscale motieven, wat ‘externe’ factoren zijn die afbreuk doen aan het vereiste van dit rechtstreekse verband.
1. het bestaan van een rechtsbetrekking waarbij over en weer prestaties worden uitgewisseld; [2] 2. een op geld waardeerbare, subjectieve tegenwaarde (vergoeding); [3] en
Weald Leasingvan het HvJ EU [17] (hierna kortweg:
Weald Leasing) waaruit volgt dat ook een abnormaal lage prijs misbruik van recht kan vormen.
Weald Leasingniet dat een abnormaal lage vergoeding op zichzelf beschouwd misbruik van recht kan opleveren. Een belangrijk verschil tussen deze zaak en
Weald Leasingis dat het laatstgenoemde arrest een structuur betrof waarmee getracht werd de Britse wetsbepaling over toepassing van de normale waarde als maatstaf van heffing in gelieerde verhoudingen te ontwijken. Nederland heeft evenwel er uitdrukkelijk voor gekozen een dergelijke op artikel 80 btw-richtlijn gestoelde bepaling niet in haar nationale wetgeving op te nemen. Een ander belangrijk verschil met
Weald Leasingis dat in die zaak het belastingvoordeel mogelijk werd door het tussenschuiven van een niet-gelieerde vennootschap, terwijl in de onderhavige zaak de lage prijs ter beoordeling staat; van een samenstel van transacties of handelingen om het belastingvoordeel te verkrijgen is in deze zaak geen sprake.
magbeslissen over de bestemming van de winst; daaromtrent is in dit geval niets bekend.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond;
- bevestigt de uitspraak van de rechtbank;
- bepaalt dat van de inspecteur een griffierecht wordt geheven van € 548;
- veroordeelt de inspecteur in de kosten van het geding bij het hof van € 604,67.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).