Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1] ,wonend te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 2] ,wonend te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 3] ,wonend te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 4] ,
[geïntimeerde 5] ,
[geïntimeerde 6] ,
[geïntimeerde 7] ,
[geïntimeerde 8] ,
[geïntimeerde 9] ,
[geïntimeerde 10] ,
[geïntimeerde 11] ,
[geïntimeerde 12] ,
[geïntimeerde 13] ,
[geïntimeerde 14] ,
[geïntimeerde 15] ,
[geïntimeerde 16] ,
[geïntimeerde 17] ,
[geïntimeerde 18] ,
[geïntimeerde 19] ,
[geïntimeerde 20] ,
[geïntimeerde 21] ,
[geïntimeerde 22] ,
[geïntimeerde 23] ,
[geïntimeerde 24] ,
[geïntimeerde 25] ,
[geïntimeerde 26] ,
6.Het verdere geding in hoger beroep
‘overzicht onregelmatigheidstoeslagen en overwerkvergoedingen, jaarloonstroken, verlofkaarten en overzicht verlofdagen’(producties 80a t/m 105d) en daarbij een toelichting gegeven. [appellante] meent (al dan niet subsidiair) dat het thans redelijk is om de proceskosten te compenseren, zodat elke partij de eigen kosten draagt van beide instanties. Vervolgens heeft [appellante] op 9 mei 2023 nog een akte overlegging aanvullende producties (nr. 106a t/m 131b) ingediend met daarbij de ritadministratie per chauffeur betreffende 2013 en 2014 alsook de maandloonstroken per chauffeur betreffende 2012 en 2013, voor zover toen in dienst. Deze stukken zijn onderhands tussen partijen al gewisseld op verzoek van de advocaat van de Chauffeurs.
‘met name’en
‘voornamelijk’en uit de zin
“omvang van een wettelijke of contractuele verplichting tot schadevergoeding is daarentegen niet eenvoudig vast te stellen”in de Nota van Toelichting en uit de woorden van artikel 1 van het Besluit. Bovendien is in de algemene toelichting bij het Besluit opgenomen dat het Besluit beoogt procedures over de redelijkheid van de vergoeding te voorkomen en rechtszekerheid te bieden. Hiermee strookt niet dat voor de vraag of het Besluit van toepassing is, afzonderlijk zou moeten worden beoordeeld of een verbintenis c.q. geldsom eenvoudig is vast te stellen, aldus de Chauffeurs. Ten slotte hebben de Chauffeurs aangegeven dat uit de wet, noch het Besluit, volgt dat het advies van 23 november 2009 (om geldvorderingen van werknemers tegen hun werkgever (loonvorderingen) buiten het toepassingsbereik van de wet en het Besluit te laten vallen) van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak naar aanleiding van het concept wetsvoorstel en het concept besluit ter normering van de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is opgevolgd (productie 168). De Chauffeurs zijn dan ook van oordeel dat de bindende eindbeslissing in r.o. 4.58. t/m 4.60. berust op een onjuiste juridische grondslag en hebben het hof verzocht om hiervan terug te komen en de buitengerechtelijke incassokosten alsnog toe te wijzen.
primairte toetsen of de gevorderde vergoedingen/toeslagen onderdeel zijn van het gehele tussen werkgever en werknemer overeengekomen loon. Volledigheidshalve merken de Chauffeurs op dat dit verzoek zich ook uitstrekt tot de rechtsoverwegingen waarin vervolgens (juridisch) wordt getoetst aan
[naam 3] /British Airwaysen
[naam 1] / [naam 2].
7.De verdere beoordeling
Beide verzoeken zijn in het licht van vaste rechtspraak ontvankelijk, nu in beide gevallen wordt aangevoerd dat het hof een onjuiste juridische grondslag heeft gehanteerd.
vetgeprintaangeven waaruit genoemde scheidslijn blijkt, in aanvulling op haar eerdere beslissingen op dit punt:
nietblijkt uit de volgens het hof in dit kader relevante passages uit die conclusie:
Het begrip 'loon' in art. 7:639 BW