Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[verweerster],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het proces-verbaal van behandeling van een faillissementsrekest, gehouden in raadkamer van de rechtbank op 5 maart 2024;
- de bij V6-formulier ingediende brief van 28 maart 2024 van mr. Haksteeg met producties 14 en 15, ingekomen ter griffie van dit hof op diezelfde datum en
- de op de mondelinge behandeling in hoger beroep door mr. Wolken overgelegde en voorgelezen pleitnotitie.
- de heer [appellant], bijgestaan door mr. E.B. Wolken en mr. N.S. van Tussenbroek en
- de heer [oud-directeur] (oud-directeur) namens [verweerster] , bijgestaan door mr. H.W. Haksteeg.
3.De beoordeling
vastgesteldejaarrekening over 2021 openbaar is gemaakt, vindt het hof echter onvoldoende voor het aannemelijk gemaakt achten van de aanwezigheid van een ‘bate’ op grond van bestuurdersaansprakelijkheid nu wel de voorlopige jaarrekening over 2021 is gepubliceerd. Door [appellant] is niet inhoudelijk geageerd tegen de concept jaarrekening 2021.