Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de faillietverklaring van de besloten vennootschap B.V. Achterhoekse Beleggings- en Investeringsmaatschappij in liquidatie (ABM). De rechtbank Gelderland had op 15 december 2015 ABM in staat van faillissement verklaard op verzoek van een geïntimeerde, die een vordering van € 746.300,93 op ABM had. Het hof oordeelde dat een ontbonden rechtspersoon kan herleven in een faillissementsprocedure als er summierlijk is gebleken van baten en aan de overige vereisten voor faillietverklaring is voldaan. Het hof concludeerde dat er voldoende aanwijzingen waren dat ABM nog baten had, onder andere door mogelijke paulianeuze rechtshandelingen die voor vernietiging in aanmerking komen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 25 januari 2016 is het verweer van ABM dat er geen baten zijn en dat zij als gevolg van turboliquidatie is opgehouden te bestaan, verworpen. Het hof stelde vast dat er aanwijzingen waren dat ABM nog vorderingen had uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid en dat er meerdere schuldeisers waren, wat voldeed aan het pluraliteitsvereiste. Het hof bekrachtigde uiteindelijk het vonnis van de rechtbank, waarbij de faillietverklaring van ABM werd uitgesproken, omdat er summierlijk was gebleken van feiten en omstandigheden die voldoende aannemelijk maakten dat er nog (potentiële) baten waren en aan de vereisten voor faillietverklaring was voldaan.