ECLI:NL:GHDHA:2015:1846
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Faillietverklaring na ontbinding van vennootschap en de rol van bestuurdersaansprakelijkheid
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 2 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de faillietverklaring van Onderhoudsbedrijf "S.A.S." B.V. (hierna: SAS). De rechtbank Rotterdam had op 21 mei 2015 SAS in staat van faillissement verklaard, na een verzoek daartoe van de schuldeisers. SAS had zich verweerd tegen de faillietverklaring door te stellen dat zij op 13 mei 2015 was ontbonden en derhalve niet meer kon worden failliet verklaard. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat er voldoende aanwijzingen waren dat SAS nog baten had, ondanks de ontbinding.
In hoger beroep heeft het hof de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de beoordeling ex nunc dient plaats te vinden. Het hof oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat SAS in staat van faillissement kon worden verklaard, ook al was de vennootschap ontbonden. Het hof benadrukte dat een ontbonden vennootschap kan worden failliet verklaard indien er aanwijzingen zijn voor het bestaan van baten. De fondsen, die als schuldeisers optraden, stelden dat SAS onrechtmatig was vereffend en dat er nog schulden waren ten tijde van de ontbinding.
Het hof concludeerde dat er summierlijk bewijs was dat er mogelijk nog baten waren, onder andere door het niet publiceren van jaarrekeningen, wat kan wijzen op onbehoorlijk bestuur. Dit kan leiden tot bestuurdersaansprakelijkheid. Het hof bekrachtigde uiteindelijk het vonnis van de rechtbank, waarmee de faillietverklaring van SAS werd gehandhaafd. De uitspraak benadrukt de juridische nuance rondom de faillietverklaring van ontbonden vennootschappen en de verantwoordelijkheden van bestuurders.