Uitspraak
[nummer 1] t/m [nummer 3], in hoger beroep aanhangig bij dit gerechtshof, ingediend door:
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Op 18 januari 2024 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan over drie wrakingsverzoeken die waren ingediend door een verzoeker in belastingzaken. De verzoeker had hoger beroep ingesteld tegen uitspraken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant en verzocht om wraking van de raadsheren T.A. Gladpootjes, L.B.M. Klein Tank en J.M. van der Vegt. De verzoeken waren gebaseerd op de stelling dat de raadsheren partijdig hadden gehandeld door de heffingsambtenaar te bevoordelen en de procespositie van de verzoeker te ondermijnen. De wrakingskamer heeft de verzoeken beoordeeld aan de hand van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de mogelijkheid biedt om rechters te wraken op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen.
De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat de verzoeken ongegrond zijn. Het hof had de heffingsambtenaar om ontbrekende stukken gevraagd, wat niet als partijdig werd beschouwd, aangezien deze stukken al eerder door de heffingsambtenaar waren ingediend. De beslissing om het onderzoek te heropenen werd gezien als een procedurele beslissing die niet tot wraking kan leiden, tenzij er sprake is van vooringenomenheid, wat hier niet het geval was. Ook het feit dat de verzoeker niet was uitgenodigd voor de mondelinge behandeling van de zaken over 2019 en 2020 werd niet als partijdig beoordeeld, omdat er een misverstand was ontstaan over de uitnodiging.
De wrakingskamer heeft uiteindelijk de verzoeken tot wraking afgewezen en bepaald dat de hoofdzaken in de stand worden voortgezet waarin zij zich bevonden ten tijde van het indienen van de verzoeken. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier A.S. van Middelkoop en is gepubliceerd op 22 januari 2024.