Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het verloop van de procedure
- de aanvullende stukken (de volmacht en de brief van 2 oktober 2023) van [appellante] , ingekomen ter griffie van dit hof op 5 oktober 2023;
- de middels V6-formulier ingekomen reactie namens [verweerster] op voormelde brief van 2 oktober 2023, ingekomen ter griffie van dit hof op 16 oktober 2023 en
- de op de mondelinge behandeling in hoger beroep door [appellante] en [verweerster] overgelegde en voorgelezen pleitaantekeningen respectievelijk pleitnota.
- namens [appellante] , haar gemachtigde [gemachtigde] en
- namens [verweerster] , mevrouw [informatieadviseur] (informatieadviseur), bijgestaan door mr. Peerboom-Gerrits.
De uitspraak is bij vervroeging bepaald op heden.
2.De beoordeling
- [appellante] huurt sinds 21 september 1987 een woning van [verweerster] in [woonplaats] op basis van een tussen partijen gesloten huurovereenkomst.
- Per brief van 7 juli 2022 heeft [appellante] [verweerster] verzocht om haar een overzicht en kopieën te verstrekken van de persoonsgegevens die [verweerster] van haar (heeft) verwerkt op grond van artikel 12 en 15 lid 1 AVG:
- Op 1 augustus 2022 heeft een medewerkster van [verweerster] per e-mail aan [appellante] bericht dat haar collega afwezig was en dat zij die collega bij terugkeer van vakantie zou vragen om inhoudelijk op de brief van [appellante] te reageren.
- Per brief van 31 augustus 2022 heeft [appellante] [verweerster] gesommeerd om binnen drie werkdagen na dagtekening van haar schrijven de gevraagde bescheiden aan haar ter beschikking te stellen.
- Bij e-mail van 27 september 2022 heeft [verweerster] [appellante] nog een tweetal afschriften toegezonden, namelijk een rapport van 9 juli 2019 (opgemaakt naar aanleiding van een klacht van [appellante] over te droge lucht in de woning, service-order [nummer] ) en een Meetverslag Lekdetectie van AB Klimaatbeheersing van 21 april 2021 (opgemaakt naar aanleiding van een klacht van [appellante] over tochtoverlast).
- Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie van de rechtbank Oost-Brabant op 13 september 2022, heeft [appellante] de rechtbank Zeeland-West-Brabant verzocht om [verweerster] te bevelen een volledig en begrijpelijk overzicht te verstrekken alsmede kopieën van de onderliggende stukken, op straffe van een dwangsom. [verweerster] heeft verweer gevoerd.
- Bij beschikking van 26 april 2023 heeft de rechtbank Oost-Brabant het verzoek van [appellante] afgewezen. De rechtbank is van oordeel dat het door [verweerster] aan [appellante] verstrekte verwerkingsoverzicht, in de gegeven omstandigheden, voldoet aan de vereisten van artikel 15 AVG en dat [verweerster] haar geen nadere of andere informatie hoeft te verstrekken dan zij al heeft gedaan.
a) de verwerkingsdoeleinden;
van de persoonsgegevensdie worden verwerkt. Dit betekent volgens het hof echter niet dat de betrokkene zonder meer recht heeft op inzage in of kopieën van de stukken of dossiers als zodanig als daarin persoonsgegevens voorkomen. Het inzagerecht heeft namelijk tot doel de betrokkene in staat te stellen kennis te nemen van de persoonsgegevens die over de betrokkene zijn verzameld en te controleren of die gegevens juist zijn en rechtmatig zijn vastgelegd met de bedoeling dat die betrokkene eventueel de hem verleende rechten kan uitoefenen. Een betrokkene heeft daarom geen aanspraak op een kopie of afschrift van het originele document waarop zijn gegevens zijn vastgelegd, voor zover aan de met dat recht op inzage nagestreefde doelstelling volledig kan worden voldaan door een andere vorm van verstrekking. Zie HvJ EU 17 juli 2014, C-141/12 en C-372/12 (IND), ECLI:EU:C:2014:2081, r.o. 57-58.
Ten overvloede merkt het hof op dat deze beoordeling niet zal zien op ‘belang' bij haar verzoek als zodanig: in de hierboven aangehaalde uitspraak van het HvJ EU van 26 oktober 2023 is immers (en ook in lijn met eerdere jurisprudentie) uitdrukkelijk het volgende beslist:
38 Vastgesteld moet worden dat noch de bewoordingen van artikel 12, lid 5, AVG, noch die van artikel 15, leden 1 en 3, van deze verordening de kosteloze verstrekking van een eerste kopie van de persoonsgegevens afhankelijk stellen van de voorwaarde dat deze personen een reden aanvoeren voor hun verzoek. Deze bepalingen bieden de verwerkingsverantwoordelijke dus niet de mogelijkheid om te verlangen dat de betrokkene zijn verzoek om inzage motiveert. (….)
persoonsgegevens van [appellante]opgenomen (bijlage 2b bij het verzoekschrift in eerste aanleg). Het overzicht betreft, zoals blijkt uit de titel ‘Overzicht persoonsgegevens [computersysteem] ’ op het voorblad bij deze gegevens, een uitdraai uit het door [verweerster] gebruikte softwaresysteem [computersysteem] . Het vermeldt enkel de naam van betrokkene, haar voorletters, mobielnummer, e-mailadres, geboortedatum, geslacht, adres en bankrekeningnummer. Verder is blijkens het overzicht geregistreerd dat sprake is van een huurovereenkomst en de datum waarop die huurovereenkomst is ingegaan. Bij e-mail van 27 september 2022 heeft [verweerster] aan [appellante] nog afschriften van twee andere stukken verstrekt.
Wat onder persoonsgegevens valt, is hiervoor onder 2.5.3. e.v. al aangegeven onder verwijzing naar recente uitspraken van het HvJ EU, de rechter die uiteindelijk bevoegd is de AVG nader uit te leggen en te duiden. Het hof acht de kans dan ook aanwezig dat er nog meer gegevens in het systeem van [verweerster] staan die ook op persoonsgegevens zien en die op het eerdere uittreksel van 22 juli 2022 niet zijn vermeld. Overigens gaat het hierbij niet alleen om het digitale systeem maar ook - indien aan de orde - om ‘alleen’ fysiek, bijvoorbeeld in ordners, opgeslagen stukken met persoonsgegevens als bedoeld in artikel 4 onder 1 AVG.
De gedachte dat er meer gegevens zijn, wordt door de rapporten versterkt die op 27 september 2022 zijn toegestuurd. Daarin staan namelijk de contactgegevens van [appellante] vermeld, alsook (deels) medische gegevens van [appellante] c.s. Hoewel dit persoonsgegevens zijn, heeft [verweerster] deze rapporten niet in het overzicht opgenomen. Bovendien discussiëren partijen niet over de omstandigheid dat [appellante] veelvuldig en al veel langer klaagt bij [verweerster] . Het hof verwacht dan ook dat een voormeld klantencontact over [appellante] bij [verweerster] is aangemaakt.
Het in artikel 15 AVG neergelegde recht van inzage moet de betrokkene in staat stellen zich ervan te vergewissen dat de hem betreffende persoonsgegevens juist zijn en rechtmatig worden verwerkt. Hierbij dient wel hetgeen is omschreven in de jurisprudentie van het HvJ EU een ruimhartig beleid te worden gevoerd (zie hiervoor 2.5.3. - 2.5.5.), zo nodig met verstrekking van afschriften met zwartgemaakte gedeelten (bijvoorbeeld ter bescherming van de privacy van derden) waarbij wel voldoende context overblijft om [appellante] haar controlerecht c.a. te laten uitoefenen zoals door het HvJ EU omschreven.
Als de met het recht op inzage nagestreefde doelstelling volledig kan worden voldaan door een andere vorm van verstrekking, dan behoeft [verweerster] niet zonder meer kopieën te overleggen maar dan verwacht het hof wel dat dit helder en begrijpelijk aan [appellante] wordt toegelicht.
Aan de hand van het nieuwe overzicht en de daarbij horende toelichtingen zal het hof beoordelen of daaraan is voldaan.
3.De beslissing
18 januari 2024, PRO FORMA;