Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[appellant],
Juresta Card B.V.,
Juresta,
1.Het verloop van het geding
- De dagvaarding in hoger beroep van 25 januari 2022;
- De memorie van grieven, met producties;
- De memorie van antwoord, met productie;
- De akte uitlaten van [appellant];
- De akte uitlaten van Juresta, met producties.
2.De feiten
preliminary advicenog die dag Juresta (en [appellant] in cc) zou bereiken en schrijft onder meer het volgende:
2.De vordering en de beslissing in eerste aanleg
3.De beoordeling
preliminary advicevan [persoon B] van 23 december 2016 genoegzaam blijkt van twijfels over de haalbaarheid van de incasso van de vordering van Sea-Bird op Atlantic in verband met de omstandigheid dat
“Atlantic refuses to pay, alleges that Sea-Bird is in breach of the Framework Agreement and suggests
preliminary advicevan [persoon B] van 23 december 2016. Gelet hierop moet het verweer van [appellant] als niet voldoende gemotiveerd worden verworpen en gaat het hof ervan uit dat dit
preliminary advicehem wel degelijk heeft bereikt.
preliminary advicevan 23 december 2016 bij [persoon B] heeft aangedrongen op het voeren van onderhandelingen met Atlantic heeft hij zich moeten realiseren dat Juresta daardoor schade zou lijden en had hij moeten besluiten te stoppen met de werkzaamheden van de Engelse advocaat. [appellant] treft daarvan onder de geschetste omstandigheden een ernstig persoonlijk verwijt. De schade die Juresta lijdt als gevolg van het onrechtmatig gedrag van [appellant] bedraagt € 18.401,54, vermeerderd met de cumulatieve contractuele maandrente over € 16.001,34 vanaf 19 maart 2020.
€ 1.183
4.De uitspraak
uitsluitendvoor zover [appellant] daarbij
hoofdelijkis veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Juresta te betalen een bedrag van € 18.401,54, te vermeerderen met de contractuele rente over een bedrag van € 16.001,34 vanaf 19 maart 2020 tot aan de dag van algehele voldoening, met een absoluut maximum van € 25.000, de proceskosten en de nakosten, en doet opnieuw recht: