Uitspraak
€ 500,00, € 1.025,29, € 725,62, € 689,80, € 5.291,00, € 155,00, € 500,00, € 2.211,91 en
- [benadeelde 27] ;
- [benadeelde 12] ;
- [benadeelde 3] ;
- [benadeelde 16] h.o.d.n. [bedrijf 5] / [bedrijf 6] ;
- [benadeelde 10] ;
- [benadeelde 20] ;
- [benadeelde 6] ;
- Gemeente ’s-Hertogenbosch;
- [benadeelde 22] en
- [benadeelde 11]
het hof begrijpt: ga je mee rellen vanavond). Ook heeft de verdachte op 25 januari 2021 een Snapchatgesprek gevoerd met Snapchatgebruiker ‘ [gebruiker 3] ’. Deze persoon heeft de verdachte gevraagd of hij zaterdag mee wilde gaan rellen in Utrecht. De verdachte heeft daarop geantwoord ‘ja is goed ik ben paraat’, waarna de verdachte naar deze persoon de afbeelding met de oproep om 20:00 uur bij het Esso-tankstation te verzamelen heeft verstuurd. Op de vraag van [gebruiker 3] of de oproep om bij het Esso-tankstation te verzamelen die avond betrof (
het hof begrijpt: 25 januari 2021), heeft de verdachte bevestigend geantwoord. Daarbij heeft de verdachte tevens geschreven: ‘ik heb als het goed is een aanhang van 40 man’.
Kamerstukken II,1998-1999, 26519, nr. 3, pg. 1 en 4) volgt in dit verband voorts dat de bijdrage – onder omstandigheden – tevens kan bestaan in het verwerven van deelnemers aan de openlijke geweldpleging. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt – het getalsmatig versterken – is evenwel niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die ‘in vereniging’ geweld pleegt. Welbewust een bijna zekere confrontatie aangaan en meegaan in de aanvalsgolf met anderen, is meer dan het slechts getalsmatig versterken van een groep (vgl. Hoge Raad 8 februari 2011,
NJ2011/82).
NJ2015/390 en Hoge Raad 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1320).
NJ2019, 37) komt verder naar voren dat indien de verdachte de vordering van de benadeelde partij niet (gemotiveerd) heeft betwist, de rechter zal uitgaan van de juistheid van de daaraan ten grondslag gelegde feiten (vgl. artikel 149 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) en de rechter de vordering in de regel zal toewijzen, tenzij de vordering onrechtmatig of ongegrond voorkomt of zich de situatie voordoet waarin de rechter door de beperkingen van het strafproces niet verzekerd acht dat beide partijen in voldoende mate in de gelegenheid zijn geweest hun stellingen en onderbouwingen met betrekking tot de toewijsbaarheid genoegzaam naar voren te brengen. Het hof begrijpt het verweer van de raadsman aldus dat hij met name op laatstgenoemde omstandigheid een beroep heeft willen doen.
NJ2016/194). Doel van deze bepaling is te voorkomen dat een deelnemer zich met een beroep op het ontbreken van causaal verband tussen zijn eigen handelen en de door de benadeelde geleden schade aan mede-aansprakelijkheid zou kunnen onttrekken.
€ 6.883,64 worden toegewezen.
gevangenisstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) dagen;
202 (tweehonderdtwee) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
taakstrafvoor de duur van
150 (honderdvijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
75 (vijfenzeventig) dagen hechtenis;
€ 150,00 (zegge: honderdvijftig euro)als vergoeding van materiële schade, waarvoor de verdachte met zijn mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 150,00 (zegge: honderdvijftig euro)aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 3 (drie) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat der Nederlanden ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 238,87 (zegge: tweehonderdachtendertig euro en zevenentachtig cent)als vergoeding van materiële schade, waarvoor de verdachte met zijn mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 238,87 (zegge: tweehonderdachtendertig euro en zevenentachtig cent)aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 4 (vier) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat der Nederlanden ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 3.908,85 (zegge: drieduizend negenhonderdacht euro en vijfentachtig cent)als vergoeding van materiële schade, waarvoor de verdachte met zijn mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 3.908,85 (zegge: drieduizend negenhonderdacht euro en vijfentachtig cent)aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 25 (vijventwintig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat der Nederlanden ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 250,00 (zegge: tweehonderdvijftig euro)als vergoeding van materiële schade, waarvoor de verdachte met zijn mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 250,00 (zegge: tweehonderdvijftig euro)aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 5 (vijf) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat der Nederlanden ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 250,00 (zegge: tweehonderdvijftig euro)als vergoeding van materiële schade, waarvoor de verdachte met zijn mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 250,00 (zegge: tweehonderdvijftig euro)aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 5 (vijf) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat der Nederlanden ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 7.250,56 (zegge: zevenduizend tweehonderdvijftig euro en zesenvijftig cent)aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 40 (veertig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat der Nederlanden ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 250,00 (zegge tweehonderdvijftig euro)als vergoeding van materiële schade, waarvoor de verdachte met zijn mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro)aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 5 (vijf) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat der Nederlanden ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 7.028,63 (zegge: zevenduizend achtentwintig euro en drieënzestig cent)als vergoeding van materiële schade, waarvoor de verdachte met zijn mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 7.028,63 (zevenduizend achtentwintig euro en drieënzestig cent)aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 40 (veertig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat der Nederlanden ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;