ECLI:NL:GHSHE:2021:3909
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in vervolging van vreemdeling wegens verblijf in Nederland
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg. De verdachte, een Marokkaanse vreemdeling, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden wegens het onrechtmatig verblijf in Nederland, terwijl hij wist dat hij als ongewenste vreemdeling was verklaard. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vervolging, gezien de lange tijd die verstreken is sinds het tenlastegelegde feit en de omstandigheden rondom de coronacrisis die de behandeling van strafzaken beïnvloedden.
Het hof heeft de zaak onderzocht en geconcludeerd dat er geen strafrechtelijk belang meer is gediend bij de voortzetting van de vervolging. Het hof heeft daarbij verwezen naar eerdere arresten van de Hoge Raad en andere gerechtshoven, waarin ook het openbaar ministerie niet-ontvankelijk werd verklaard in soortgelijke zaken. Het hof heeft vastgesteld dat van het in artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht strafbaar gestelde misdrijf geen concrete slachtoffers zijn en dat de verdachte al meer dan vijf jaar in onzekerheid verkeert over de vervolging.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte. Deze beslissing is genomen in het belang van de rechtszekerheid en de effectiviteit van de strafrechtspleging.