4.3.Relevante Nederlandse regelgeving, zoals die gold ten tijde van het tenlastegelegde
- Ingevolge artikel 12, lid 1 aanhef en onder d, Vw 2000 is het aan de vreemdeling die bij binnenkomst heeft voldaan aan de verplichtingen waaraan een persoon bij grensoverschrijding is onderworpen, gedurende een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen termijn toegestaan in Nederland te verblijven, zolang hij geen gevaar oplevert voor de openbare orde of de nationale veiligheid.
- Ingevolge artikel 61, lid 1, Vw 2000 dient de vreemdeling die niet of niet langer rechtmatig verblijf heeft, Nederland uit eigen beweging te verlaten binnen de in artikel 62 of artikel 62c bepaalde termijn.
- Artikel 62, lid 1, Vw 2000 bepaalt dat de vreemdeling, nadat tegen hem een terugkeerbesluit is uitgevaardigd dan wel, indien het een gemeenschapsonderdaan betreft, nadat het rechtmatig verblijf van de vreemdeling is geëindigd, Nederland uit eigen beweging binnen vier weken dient te verlaten.
Deze bepaling strekt ertoe artikel 7, lid 1, van de terugkeerrichtlijn in Nederlands recht om te zetten.
- Ingevolge artikel 62, lid 2 aanhef en onder c, Vw 2000 kan de Minister de voor een vreemdeling geldende termijn bedoeld in het eerste lid van dit artikel verkorten, dan wel, in afwijking van het eerste lid, bepalen dat een vreemdeling Nederland onmiddellijk moet verlaten indien:
(...)
c. de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde, openbare veiligheid of de nationale veiligheid.
Deze bepaling is vastgesteld teneinde artikel 7, lid 4, van de terugkeerrichtlijn om te zetten in Nederlands recht.
- Ingevolge artikel 62a, lid 1, Vw 2000 stelt de Minister de vreemdeling, niet zijnde een gemeenschapsonderdaan, die niet of niet langer rechtmatig verblijf heeft, schriftelijk in kennis van de verplichting Nederland uit eigen beweging te verlaten en van de termijn waarbinnen hij aan die verplichting moet voldoen.
- Ingevolge artikel 66a, lid 1, Vw 2000 wordt, voor zover hier van belang, een inreisverbod uitgevaardigd tegen de vreemdeling die geen gemeenschapsonderdaan is en die Nederland niet uit eigen beweging binnen de daarvoor geldende termijn heeft verlaten.
- Ingevolge artikel 66a, lid 4, Vw 2000 wordt het inreisverbod gegeven voor een bepaalde duur, die ten hoogste vijf jaren bedraagt, tenzij de vreemdeling een ernstige bedreiging vormt voor de openbare orde, de openbare veiligheid of de nationale veiligheid. De duur wordt berekend met ingang van de datum waarop de vreemdeling Nederland daadwerkelijk heeft verlaten.
- Ingevolge artikel 66a, lid 7, Vw 2000 kan, voor zover hier van belang en tenzij zich een in de wet of de rechtspraak bedoelde uitzondering voordoet, de vreemdeling jegens wie een inreisverbod geldt, geen rechtmatig verblijf hebben, ingeval hij:
a. bij onherroepelijk geworden rechtelijk vonnis is veroordeeld wegens een misdrijf waartegen een gevangenisstraf van drie jaren of meer is bedreigd;
b. een gevaar vormt voor de openbare orde of de nationale veiligheid;
c. een ernstige bedreiging vormt als bedoeld in het vierde lid, dan wel
d. ingevolge een verdrag of in het belang van de internationale betrekkingen van Nederland ieder verblijf dient te worden ontzegd.
- Tenzij de voorgaande afdeling - die betrekking heeft op vreemdelingen die geen gemeenschapsonderdaan zijn en die bestaat uit het hiervoor aangehaalde artikel 66a Vw 2000 - van toepassing is, kan ingevolge artikel 67, lid 1 aanhef en onder c, Vw 2000, voor zover hier van belang, de vreemdeling ongewenst worden verklaard die een gevaar vormt voor de openbare orde of nationale veiligheid en geen rechtmatig verblijf heeft.
- Volgens artikel 6.5a, lid 5 aanhef en onder a en b, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (hierna: Vb 2000) bedraagt de duur van het inreisverbod ten hoogste tien jaren, indien het betreft een vreemdeling die een ernstige bedreiging vormt voor de openbare orde of de openbare veiligheid. Deze ernstige bedreiging kan blijken uit onder meer:
a. een veroordeling naar aanleiding van een geweldsdelict of opiumdelict;
b. een veroordeling tot een vrijheidsstraf wegens een misdrijf waartegen een gevangenisstraf van meer dan zes jaren is bedreigd.
- Met artikel 66a Vw 2000 en artikel 6.5a Vb 2000 is bedoeld artikel 11, lid 2, van de terugkeerrichtlijn in Nederlands recht om te zetten (Kamerstukken II 2009/10, 32 420, nr. 3, p. 17, 18 en 19).
- Ingevolge het huidige artikel 197 Sr kan een vreemdeling die in Nederland verblijft terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat hij op grond van een wettelijk voorschrift tot ongewenste vreemdeling is verklaard of tegen hem een inreisverbod is uitgevaardigd met toepassing van artikel 66a, zevende lid, Vw 2000, onder meer worden gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden (Wet van 15 december 2011, Stb. 663, in werking getreden op
31 december 2011).
Vóór 31 december 2011 gold ook voor de vreemdeling die geen gemeenschapsonderdaan is dat hij op grond van artikel 67 Vw 2000 ongewenst kon worden verklaard op de in die bepaling genoemde gronden, waaronder de omstandigheid dat hij een gevaar vormt voor de openbare orde of nationale veiligheid en geen rechtmatig verblijf heeft. Deze ongewenstverklaring bracht - en brengt ook thans voor de gemeenschapsonderdaan die ongewenst wordt verklaard - mee dat, kort gezegd, zowel het voortgezet verblijf in Nederland als terugkeer naar en verblijf in Nederland na vertrek, strafbaar is indien ook aan de overige bestanddelen van artikel 197 Sr is voldaan.