ECLI:NL:GHDHA:2019:1882
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- H. van den Heuvel
- M.I. Veldt-Foglia
- A.L. Frenkel
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in vervolging van vreemdeling op basis van artikel 197 Sr
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 4 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, een vreemdeling zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden. Het hof heeft de zaak inhoudelijk behandeld, ondanks het ontbreken van grieven van de verdachte. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vervolging, omdat de juridische situatie rondom artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht onduidelijk is en er geen vooruitzicht is op een spoedige beantwoording van de prejudiciële vragen door het Hof van Justitie van de Europese Unie. Het hof heeft vastgesteld dat de vervolging in dit geval weinig zinvol noch redelijk is, gezien het tijdsverloop en de juridische onzekerheid. Het hof heeft het vonnis van de eerste rechter vernietigd en het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in zijn strafvervolging.