Uitspraak
1.hij op of omstreeks 08 augustus 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als vreemdeling heeft verbleven, terwijl hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat hij op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000, in elk geval op grond van enig wettelijk voorschrift, tot ongewenst vreemdeling was verklaard of terwijl tegen hem een inreisverbod was uitgevaardigd met toepassing van artikel 66a, zevende lid, van de Vreemdelingenwet 2000;
2.hij op of omstreeks 08 augustus 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, in het bezit was van een paspoort van Servië, in elk geval van een reisdocument, waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het vals of vervalst was, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat de in- en uitreisstempelafdruk van de immigratieautoriteiten van Griekenland wat betreft detaillering niet overeenkomen met originele stempelafdrukken van de Griekse immigratieautoriteiten.
onttrekking aan het verkeervan het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
teruggaveaan de verdachte van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: