ECLI:NL:GHSHE:2019:4571
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in strafvervolging wegens langdurige onzekerheid over de reikwijdte van artikel 197 Sr
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg. De verdachte, geboren in 1975, was in hoger beroep gegaan tegen een vonnis dat hem betrof in vier strafzaken. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk wordt verklaard in de strafvervolging van de verdachte, omdat er onzekerheid bestaat over de reikwijdte van artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht. Deze onzekerheid is al geruime tijd aan de orde en het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft nog geen duidelijkheid gegeven over de prejudiciële vragen die door de Hoge Raad zijn gesteld. Het hof overweegt dat de behandeling van soortgelijke zaken voor onbepaalde tijd is aangehouden en dat er geen strafrechtelijk belang meer is gediend met de voortzetting van de vervolging. Het hof heeft daarom het vonnis waarvan beroep vernietigd en de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de strafvervolging van de verdachte. De beslissing is genomen met inachtneming van de lange tijd die is verstreken sinds de ten laste gelegde feiten en de relatief geringe ernst van het misdrijf, waarvoor maximaal zes maanden gevangenisstraf kan worden opgelegd.