Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van 24 april 2019 met één productie;
- de memorie van grieven met vier producties;
- de memorie van antwoord.
2.De beoordeling
verband staat met de hoedanigheid van bestuurder van een vennootschap, maakt ditniet anders. Deze individuele, zelfstandige aansprakelijkheid dient dan ook te worden onderscheiden van een aansprakelijkheid die valt onder de reikwijdte van art. 10:119 onder e BW. Het toepasselijk recht zal derhalve dienen te worden beoordeeld aan de hand van Rome II (Concl. AG Vlas, ECLI:NL:PHR:2016:139). Volgens artikel 4 lid 1 Rome II is toepasselijk het recht van het land waar de schade zich voordoet, ongeacht in welk land de schadeveroorzakende gebeurtenis zich heeft voorgedaan. In dit geval heeft de gestelde schade zich voorgedaan in Nederland. De vordering zal naar Nederlands recht worden beoordeeld.”
zou kunnenvoldoen en geen verhaal
zoubieden. Om dat te kunnen beoordelen had het ten minste op de weg van [appellante] gelegen om aan de hand van bijvoorbeeld de gepubliceerde jaarstukken van Forpex uiteen te zetten wat de financiële positie van Forpex was op het moment dat de betreffende bestellingen werden gedaan. Daarover is niets aangevoerd en alleen al daarop moet dit verwijt afstuiten.
€ 3.278 (1 punt tarief V)