Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil en conclusies van partijen
4.Gronden
tekst 2018)waarin de situatie wordt beschreven dat sprake is van vermindering van de aanslag van de partner welke relevant is voor de aan de belanghebbende verleende heffingskorting. De inspecteur is van mening dat de navordering in elk geval mogelijk is op basis van artikel 16, lid 6, AWR. Indien artikel 16, lid 1, AWR van toepassing zou zijn, is de inspecteur van mening dat de vermindering van de aanslag van de partner aan te merken is als het nieuwe feit.
“Deze belastingkorting wordt in mindering gebracht op het gecombineerde bedrag aan inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen.”(Kamerstukken II 2000/01, 27 466, nr. 3, p. 40). Naar het oordeel van de rechtbank is de gecombineerde inkomensheffing van de partner nihil. Op basis van artikel 8.9 van de Wet IB 2001 vervalt voor belanghebbende het recht op verhoging en uitbetaling van de gecombineerde heffingskorting. De inspecteur heeft binnen de in artikel 16, zesde lid, van de AWR genoemde termijn de navorderingsaanslag opgelegd. Op grond van voren overwogene acht de rechtbank het standpunt van belanghebbende onjuist.’
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond;
- bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raadwww.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).