ECLI:NL:GHSHE:2020:393
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ontvankelijkheid van beroep tegen informatiebeschikkingen in belastingzaak
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het beroep van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de Inspecteur, die informatiebeschikkingen had gegeven op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. De informatiebeschikkingen betroffen de heffing van inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2011 en 2012. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze beschikkingen, maar de Inspecteur verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat er geen schriftelijke machtiging was overgelegd. De Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaarde het beroep van belanghebbende tegen deze uitspraken op bezwaar eveneens niet-ontvankelijk. Belanghebbende ging in hoger beroep bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, waar de vraag centraal stond of de Rechtbank terecht het beroep niet-ontvankelijk had verklaard. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur de uitspraken op bezwaar op de juiste wijze had bekendgemaakt aan de gemachtigde van belanghebbende, en dat er geen aanleiding was om te veronderstellen dat belanghebbende niet door deze gemachtigde vertegenwoordigd wilde worden. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Tevens werd beslist dat er geen redenen waren om het griffierecht te vergoeden aan belanghebbende.