In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de legesverordening van de gemeente Boekel. De heffingsambtenaar had aan belanghebbende een aanslag leges opgelegd voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van opslagruimtes. Belanghebbende maakte bezwaar tegen de aanslag, maar de heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank Oost-Brabant heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de aanslag vernietigd. De heffingsambtenaar ging in hoger beroep.
Het hof heeft zich gebogen over de vraag of de aanslag leges vernietigd moest worden omdat de NEN-norm 2580, waarop de aanslag was gebaseerd, niet op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend was gemaakt. Het hof oordeelde dat de legesverordening onverbindend is voor zover deze bepaalt dat de leges worden berekend aan de hand van NEN 2580, omdat deze norm niet gepubliceerd of ter inzage gelegd was. Het hof verwijst naar eerdere uitspraken van de Hoge Raad die eisen stellen aan de kenbaarheid van gemeentelijke belastingen en de publicatie van normen.
Het hof concludeert dat de heffingsambtenaar niet heeft voldaan aan de kenbaarheidseisen, waardoor de aanslag niet rechtsgeldig is. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en het hoger beroep van de heffingsambtenaar wordt ongegrond verklaard. Tevens wordt er griffierecht geheven van € 345 voor het hoger beroep.