Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Federatie Nederlandse Vakbeweging,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[appellant 2] ,wonende te [woonplaats] ,
[appellant 3] ,wonende te [woonplaats] ,
[appellant 4] ,
[appellant 5] ,
[appellant 6] ,
[appellant 7] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 5283303 CV EXPL 16-4350)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties en eiswijziging;
- de memorie van antwoord met producties;
- de brief van PM van 6 november 2019 waarbij PM een agendapunt voor het pleidooi heeft ingebracht en een productie heeft toegezonden, die PM bij het pleidooi in het geding heeft gebracht;
- de brief van PM van 15 november 2019 met producties, die bij het pleidooi in het geding zijn gebracht, waarin wordt meegedeeld dat Philip Morris Investments B.V. de nieuwe procespartij is als verkrijgende rechtspersoon onder algemene titel in de fusie d.d. 31 augustus 2019 met Philip Morris Holland B.V.;
- het op 21 november 2019 gehouden pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd.
3.De beoordeling
(de voorkoming van een dubbele aanspraak op Beëindigingsvergoeding èn) de ‘transitievergoeding’ zoals bedoeld in de WWZ;
de effecten van een eventuele verkorting van de WW-duur ten gevolge van de invoering van de WWZ (financiële compensatie voor Boventallige Werknemers in de Transitiegroep, en géén compensatie voor Werknemers die niet Boventallig worden in het kader van het Magna Project).”
de B-factor vermenigvuldigd met het aantal maanden gelegen tussen de Einddatum en de datum waarop de Werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, ongeacht of de Werknemer daadwerkelijk een AOW-uitkering zal ontvangen op die leeftijd;
een bruto bedrag gelijk aan de maandelijkse (bruto) bijdrage van de Vennootschap in de bedrijfspensioenregeling ten behoeve van de desbetreffende Boventallige Werknemer uitgaande van het geldend salaris op de Einddatum, vermenigvuldigd met het aantal maanden gelegen tussen de Einddatum en de datum waarop de Werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, ongeacht of de Werknemer daadwerkelijk een AOW-uitkering zal ontvangen op die leeftijd;
een bruto bedrag gelijk aan het totaalbedrag aan WW-uitkering dat de betreffende Boventallige Werknemer mag verwachten te ontvangen over de periode vanaf de eerste dag waarop hij aanspraak kan maken op WW-uitkering tot aan de dag waarop de Boventallige Werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt (of voor Boventallige Werknemers die onder de oude PMH pensioen-regeling reeds op 65e jaar pensioenuitkeringen mogen verwachten: “tot aan de dag waarop de Boventallige Werknemer de leeftijd van 65 bereikt”) ongeacht of de Werknemer daadwerkelijk een AOW-uitkering zal ontvangen op die leeftijd.
Eindafrekening
Wanneer de overheid besluit de AOW-leeftijd verder op te schuiven, verandert de regeling dan automatisch mee?’, waarop het antwoord was: ‘
Het sociaal plan wordt uitgevoerd conform de geldende wetgeving op het moment van de boventalligheidsverklaring.’
‘PMH kent geen compensatie toe met betrekking tot inkomsteneffecten die optreden als gevolg van wettelijke maatregelen door de overheid.’
Bij de AOW-leeftijd is uitgegaan van huidige wetgeving. In de plannen van politiek gaat AOW-leeftijd naar 67 jaar in 2021. De keuze in de berekening voor huidige wetgeving rond AOW-datum is een logische.’
primairnakoming van het SP en
subsidiairnakoming van de individuele beëindigingsovereenkomsten gevorderd. Meer specifiek hebben zij gevorderd PM te veroordelen tot het maken van herberekeningen van de beëindigingsvergoedingen op basis van de voor de boventallige werknemers, van wie de beëindigingsvergoeding is gemaximeerd (afgetopt), c.q. de (procederende) werknemers, nu geldende AOW-gerechtigde leeftijd en tot betaling aan laatstgenoemde werknemers van een bedrag ter hoogte van het verschil van de toegekende beëindigingsvergoeding en een beëindigingsvergoeding op basis van de nu voor hen geldende AOW-gerechtigde leeftijd.
primair:
verklaring voor recht, dat:
veroordeling van PMtot:
subsidiair:
verklaring voor recht, dat:
veroordeling van PMtot:
primair:
verklaring voor recht,dat:
veroordeling van PMtot:
subsidiair:
verklaring voor recht, dat:
veroordeling van PMtot:
Onder collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan de overeenkomst, aangegaan door een of meer werkgevers of een of meer verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid van werkgevers en een of meer verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid van werknemers, waarbij voornamelijk of uitsluitend worden geregeld arbeidsvoorwaarden, bij arbeidsovereenkomsten in acht te nemen.’
de datum waarop de Werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, ongeacht of de Werknemer daadwerkelijk een AOW-uitkering zal ontvangen op die leeftijd’ duidt er volgens PM op dat de Aftopvergoeding is gebaseerd op de op de Einddatum bestaande verwachtingen.
‘(….), ongeacht of de Werknemer daadwerkelijk een AOW-uitkering zal ontvangen op die leeftijd’is cryptisch.
‘door de Werknemer geconstateerde, aantoonbare feitelijke onjuistheid (bijvoorbeeld een rekenfout of het gebruik van een onjuiste B-factor) niet zijnde een onjuistheid veroorzaakt door afrondingsverschillen.’(Een) (ver) na het sluiten en uitvoeren van de beëindigingsovereenkomsten opgetreden wetswijziging(en) kan (kunnen) in redelijkheid niet worden gezien als een ‘feitelijke onjuistheid’. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat in artikel 9 van de beëindigingsovereenkomst staat dat een Eindafrekening plaatsvindt op de Einddatum, waarbij wordt verwezen naar artikel XIV van het SP.
wijzigenof deze overeenkomst geheel of gedeeltelijk
ontbindenop grond van omstandigheden die:
onvoorzienzijn.
inhaar intreden voorzien, d.w.z. dit intreden is niet uitdrukkelijk of stilzwijgend in de overeenkomst verdisconteerd. De term onvoorzien ziet dus op de vraag of partijen ter zake een voorziening hebben getroffen, en niet op de kwestie of het intreden van de bewuste omstandigheid door hen voorzien of voor hen voorzienbaar was.
redelijkheid en billijkheidongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten.