Uitspraak
gevestigd te Amsterdam,
wonende te [woonplaats],
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
24 januari 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 januari 2020 uitspraak gedaan over de vraag of een in een sociaal plan voorziene regeling over maximering van een ontslaguitkering, de ‘stimuleringsregeling’, in strijd is met het verbod van leeftijdsdiscriminatie. De zaak betreft ABN AMRO Bank N.V. en een werknemer die in 2015 boventallig werd verklaard na een reorganisatie. De werknemer, geboren in 1952, had geen recht op een stimuleringspremie omdat hij zijn individuele pensioenleeftijd had bereikt. De kantonrechter oordeelde dat de aftoppingsregeling in het sociaal plan in strijd was met de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid (WGBLA) en wees een deel van de gevraagde ontslagvergoeding toe. Het hof bekrachtigde dit oordeel, maar de Hoge Raad oordeelde dat het hof niet voldoende had onderbouwd dat de aftoppingsregeling een passend en noodzakelijk middel was om de legitieme doelen van ABN AMRO te bereiken. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van het hof en verwees de zaak naar het gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor werkgevers om bij het opstellen van sociaal plannen rekening te houden met de regels omtrent gelijke behandeling en discriminatie.