ECLI:NL:GHSHE:2020:126
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake naheffingsaanslag BPM voor kampeerauto met geschil over bewijslast en waardering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) die is opgelegd door de Inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende heeft aangifte gedaan voor een ingevoerde kampeerauto en de Inspecteur heeft de aangifte niet geaccepteerd, wat leidde tot een naheffingsaanslag van € 2.174. De Rechtbank heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de naheffingsaanslag verminderd naar € 1.724. De Inspecteur heeft hiertegen incidenteel hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting heeft het Hof de argumenten van beide partijen gehoord. Belanghebbende stelt dat de bewijslast voor de waardevermindering van de kampeerauto bij de Inspecteur ligt, terwijl de Inspecteur betoogt dat deze bewijslast bij belanghebbende ligt. Het Hof oordeelt dat beide partijen de door hen voorgestelde waarderingen niet aannemelijk hebben gemaakt en stelt de waarde schattenderwijs vast. Het incidentele hoger beroep van de Inspecteur wordt niet-ontvankelijk verklaard, omdat het niet tijdig is ingesteld. Het Hof komt tot de conclusie dat de naheffingsaanslag onterecht was en bevestigt de uitspraak van de Rechtbank, maar wijst ook op de noodzaak van een juiste waardering van de kampeerauto.
De uitspraak van het Hof is op 16 januari 2020 gedaan en de kosten van het geding worden aan de zijde van belanghebbende vergoed. Beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.