Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een brief van de zijde van de man van 26 juli 2019 met het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 5 november 2018;
- een brief van de zijde van de man van 28 september 2019 met bijlagen (productie 2 en 3);
- een brief van de zijde van de man van 1 oktober 2019 met bijlage (productie 4).
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
manverzoekt het hof de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, te vernietigen en opnieuw rechtdoende te bepalen dat de verdeling van de tussen partijen bestaande huwelijksgemeenschap als volgt dient te geschieden:
- dat aan de vrouw wordt toegedeeld het appartement aan de [adres] , [postcode] [plaats] ;
- dat aan de man wordt toegedeeld de Aegon safe polis, zonder dat de man de helft van de waarde aan de vrouw dient te vergoeden;
- dat wordt bepaald dat de vrouw wegens overbedeling aan de man zal dienen te voldoen een bedrag van € 48.590,80;
- dat de man van het bedrag van € 80.000,-- in depot bij notaris [de notaris] in [de standplaats] recht heeft op € 42.500,-- en de vrouw een bedrag van € 37.750,--, te vermeerderen met de rente en na aftrek van de kosten, gelijkelijk te delen;
- dat de vordering op de verkopers van het perceel in Polen ten onrechte aan de man is toegedeeld tegen een waarde van € 36.000,--;
- dat wordt bepaald dat de vordering op de verkopers van het perceel in Polen gelijkelijk tussen partijen wordt verdeeld, indien partijen beslissen de vordering via een procedure in Polen te gelde te maken;
- dat de vrouw een gebruiksvergoeding aan de man dient te betalen van € 350,-- per maand voor het gebruik van het appartement aan de [adres] te [plaats] , voor de periode vanaf 7 maart 2017 tot datum overdracht.
vrouwheeft verweer gevoerd. Zij verzoekt de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn principaal hoger beroep, dan wel het principaal hoger beroep van de man af te wijzen.
vrouwverzoekt het hof in incidenteel hoger beroep de bestreden beschikking te vernietigen, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en opnieuw rechtdoende te bepalen dat:
- aan de man wordt toegedeeld de Aegon safe polis tegen een waarde van € 31.835,--, waarvan de man de helft aan de vrouw dient te vergoeden, rekening houdend met de fiscale gevolgen zoals berekend in alinea 74 van het verweerschrift, althans aan de hand van de meest actuele waarde;
- de man zijn aandeel in de Reaal SNS Polis van € 18.558,33 heeft verbeurd en dat deze daarom volledig aan de vrouw toekomt;
- de man aan de vrouw uit hoofde van de verdeling tussen partijen zoals vastgesteld door de rechtbank, met aanpassing vanwege de aan het hof verzochte wijzigingen, wegens overbedeling aan de vrouw zal voldoen een bedrag van € 4.748,54.
manvoert verweer. Hij verzoekt de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar incidenteel hoger beroep, dan wel haar incidenteel hoger beroep af te wijzen.
manheeft in principaal hoger beroep vijf grieven gericht tegen de bestreden beschikking. Zijn grieven zien op de volgende onderwerpen:
- de geldopname van € 10.000,-- (grief 1);
- een geldbedrag van € 5.000,-- (grief 2);
- de percelen in Polen (grief 3);
- de Aegon safe polis (grief 4);
- de gebruiksvergoeding (grief 5).
vrouwheeft in haar incidenteel hoger beroep twee grieven gericht tegen de bestreden beschikking. Haar grieven zien op de volgende onderwerpen:
- de Reaal SNS Polis (grief 1);
- de Aegon safe polis (grief 2).
hofzal de grieven in principaal en incidenteel hoger beroep per onderwerp bespreken.
5.De motivering van de beslissing
maneen bedrag van € 5.000,-- aan schadevergoeding van de vrouw. Ter toelichting op zijn grief voert de man het volgende aan.
vrouwheeft verweer gevoerd. De opname door de vrouw van het geldbedrag van € 10.000,-- van de gezamenlijke spaarrekening van partijen in januari 2015 kan niet op grond van art. 1:99 lid 3 BW jo. 3:170 lid 3 BW worden gekwalificeerd als een beschikkingshandeling die zij niet eenzijdig had mogen verrichten. De opname van het geldbedrag door de vrouw heeft ook niet plaatsgevonden in de periode tussen 21 april 2015 en 20 januari 2017, maar ruim voor de indiening van het eerste verzoek tot echtscheiding (op 21 april 2015).
hofoverweegt als volgt.
manhoudt het volgende in. De rechtbank heeft bij de verdeling van de bij de notaris in depot staande verkoopopbrengst van € 80.000,--, die partijen toekomt ter zake van de verkoop van het appartement dat zij gezamenlijk met hun dochter in eigendom hadden, ten onrechte geen rekening gehouden met de omstandigheid dat de man in 2015 een bedrag van € 5.000,-- aan de dochter van partijen heeft gegeven ter aflossing van de aan dat appartement verbonden hypothecaire lening.
vrouwheeft verweer gevoerd. De rechtbank heeft bij de verdeling van de verkoopopbrengst van € 80.000,-- terecht geen rekening gehouden met de stelling van de man dat hij in 2015 een bedrag van € 5.000,-- aan de dochter van partijen heeft gegeven ter aflossing van de hypotheek. Het appartement is in 2018 verkocht en op 31 oktober 2018 aan de koper geleverd. De gift waarop de man doelt, is door hem verricht op 8 januari 2015 (productie 35). Dit is ruim vóór de indiening van enig echtscheidingsverzoek en ook ruim voordat de man zichzelf de middelen uit de Reaal SNS polis, het aandelenpakket Rabo beleggersrekening en de Aegon spaarbeurs heeft toegeëigend. De extra aflossing die de man als gift heeft verricht, heeft hij dus met gemeenschapsgelden verricht.
hofoverweegt als volgt.
manhoudt in dat de rechtbank ten onrechte heeft bepaald dat de man ter zake van de aan hem toegedeelde Aegon safe polis de helft van de netto afkoopwaarde daarvan aan de vrouw moet voldoen. Verder houdt de grief in dat de rechtbank ten onrechte geen rekening heeft gehouden met door de man betaalde premies. Ter toelichting op zijn grief voert de man het volgende aan.
vrouwheeft verweer gevoerd. Zij is van mening dat de rechtbank terecht heeft bepaald dat de man ter zake van de aan hem toegedeelde Aegon safe polis de helft van de waarde aan de vrouw dient te voldoen, alsook dat de rechtbank terecht geen rekening heeft gehouden met de door de man betaalde premies. De vrouw weerspreekt dat partijen de Aegon safe polis hebben aangeschaft ter overbrugging van enig pensioengat van de man. Het betreft simpelweg een lijfrenteverzekering, bedoeld als vermogensbelegging. Dat het ABP pensioen van de man wordt verevend, is geen reden om een bestanddeel van de ontbonden huwelijksgemeenschap aan de man toe te delen zonder verrekening van de waarde daarvan met de vrouw. De pensioenverevening kent immers een andere wettelijke grondslag.
hofoverweegt als volgt.
vrouwhoudt, kort gezegd, in dat de rechtbank voor de waarde van de in de verdeling betrokken Aegon safe polis ten onrechte is uitgegaan van een bedrag van € 8.914,-- waarvan de man de helft aan de vrouw dient te voldoen (€ 4.457,--). Dit bedrag is te laag. Ter toelichting op haar grief voert de vrouw, samengevat, het volgende aan.
manheeft verweer gevoerd. Hij is van mening dat de rechtbank voor de waarde van de Aegon safe polis terecht is uitgegaan van de door hem gestelde afkoopwaarde van
hofoverweegt als volgt.
manverzoekt ter zake van het aan beide partijen in eigendom toebehorende appartement aan de [adres] te [plaats] , dat voorheen werd verhuurd aan derden, een met ingang van 7 maart 2017 tot datum overdracht door de vrouw aan hem te betalen gebruiksvergoeding vast te stellen van € 325,-- per maand, zijnde de helft van het gemis aan maandelijkse huuropbrengsten toen het appartement nog werd verhuurd aan derden. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen. Grief 5 van de man is tegen deze afwijzing gericht.
vrouwheeft verweer gevoerd. Het is juist dat de vrouw gebruik maakt van het appartement, maar dat was niet de voormalige echtelijke woning. Het appartement is door partijen nimmer als (hoofd)verblijf gebruikt. Nadat partijen uiteen zijn gegaan, heeft de vrouw de echtelijke woning verlaten en heeft zij haar intrek genomen in het appartement van partijen aan de [adres] te [plaats] . Het verzoek van de man om een gebruiksvergoeding moet ook worden afgewezen, omdat de man, kort gezegd, geen schade lijdt. Als al aangenomen zou worden dat de man schade lijdt, dan dient dit te worden berekend zoals te doen gebruikelijk: een vast percentage over het aandeel van de man in de overwaarde van het appartement. Uitgaande van een percentage van 2,5 % bedraagt de eventueel door de vrouw te betalen gebruiksvergoeding € 125.000,-- / 2 = € 62.500,-- x 2,5%= € 1.562,50 per jaar / 12 = € 130,-- per maand. Daarop dient nog wel in mindering te strekken de eigenaarslasten die de vrouw volledig voor haar rekening neemt, maar die op grond van zijn mede-eigenaarschap ook voor de helft voor rekening van de man komen.
hofoverweegt als volgt.
vrouwstelt dat er aan de zijde van de man sprake is van het opzettelijk verzwijgen in de zin van art. 3:194 lid 2 BW. Het gaat om de gelden afkomstig uit de Reaal SNS polis van € 18.558,53. De vrouw heeft verzocht te bepalen dat de man krachtens art. 3:194 lid 2 BW zijn aandeel in de waarde van de Reaal SNS polis van € 18.558,33 aan haar heeft verbeurd.
manheeft verweer gevoerd. Hij betwist uitdrukkelijk dat hij de gelden uit de Reaal SNS polis zou hebben verzwegen. De Reaal SNS polis is onderdeel geweest van de procedure in eerste aanleg. De rechtbank heeft de polis ook bij de verdeling betrokken. Van verzwijging van de polis als bedoeld in art. 3:194 lid 2 BW is dan ook geen sprake.
hofoverweegt als volgt.
6.De beslissing
- is bepaald dat de man aan de vrouw een bedrag van € 4.457,-- dient te voldoen ter zake van de toedeling van de Aegon Safe polis;
- het verzoek van de man om een gebruiksvergoeding is afgewezen;