Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond;
- bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om de belastingheffing op de verkoopopbrengst van antieke goederen die belanghebbende heeft verkregen van paters van een klooster. De zaak is ontstaan na het opleggen van aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2012, welke door belanghebbende zijn betwist. De inspecteur van de belastingdienst heeft het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard, waarna belanghebbende in beroep is gegaan bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarna belanghebbende hoger beroep heeft ingesteld bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch.
Tijdens de zitting op 29 januari 2020 is het geschil besproken, waarbij belanghebbende en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de inspecteur. Het hof heeft de feiten en standpunten van beide partijen gehoord. Belanghebbende stelt dat de opbrengst van de verkoop van de antieke stukken niet belast moet worden als resultaat uit overige werkzaamheden, terwijl de inspecteur het tegendeel betoogt.
Het hof oordeelt dat de aanslagen terecht zijn opgelegd en dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de aanslagen te hoog zijn vastgesteld. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Tevens wordt er geen griffierecht vergoed en zijn er geen redenen voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 27 maart 2020.