Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
Bij economische handelingen (belast/vrijgesteld)
als geheel genomenniet overeenkomt met de in het eerste lid onderdeel c bedoelde verhouding. Dat houdt in dat het gebruik van alle algemene kosten in dat kader in ogenschouw dient te worden genomen, en dat moet worden bezien of de pro-ratamethode een met de werkelijkheid strijdig resultaat oplevert. Voorts staat artikel 173, lid 1, onderdeel c, van de Btw-richtlijn niet aan deze regeling van artikel 11 van de UB-OB in de weg, en noopt deze kan-bepaling in de richtlijn niet tot een andere uitleg dan de uitleg die op basis van de tekst van artikel 11, lid 2, van de UB-OB heeft te gelden (vgl. ro 3.4 van HR 17 februari 1993, nr. 28 910, ECLI:NL:HR:1993:ZC5263, BNB 1993/126). Ook rechtsoverwegingen 50 tot en met 52 van het arrest HvJ 18 oktober 2018, C-153/17 (Volkswagen Financial Services), ECLI:EU:C:2018:845 maken dit niet anders.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond, en
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.