Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
‘van de (…) goederen en diensten, als geheel genomen’in artikel 11 van de Uitvoeringsbeschikking OB. Het Unierecht dwingt de Nederlandse wetgever niet tot gebruikmaking van de door de Btw-richtlijn geboden mogelijkheid om de mate van aftrek van de omzetbelasting toe te passen op basis van het werkelijke gebruik van een deel van de gemengd gebruikte goederen en diensten. Bovendien zou het bepaalde in artikel 11, tweede lid, van de Uitvoeringsbeschikking OB zinledig zijn, als de omvang van het werkelijke gebruik (deels) zou kunnen worden bepaald door de omzetverhoudingen. Dat kan de wetgever niet hebben beoogd. De rechtbank gaat daarom voorbij aan de opvatting van belanghebbende dat het werkelijke gebruik deels aan de hand van omzetverhoudingen bepaald kan worden. Voor het hanteren van de verschillende verdeelsleutels, zoals belanghebbende voorstaat, ziet de rechtbank dan ook geen ruimte. Steun hiervoor ontleent de rechtbank aan rechtsoverweging 2.4.2 van het arrest van de Hoge Raad van 30 maart 2018, nr. 16/01497, ECLI:NL:HR:2018:461. Uit dit arrest volgt dat als de mate van aftrek op basis van omzetverhoudingen moet worden bepaald (pro rata-methode), dit voor alle gemengd gebruikte goederen en diensten geldt. Hieruit kan worden afgeleid dat het bepalen van de mate van aftrek deels op basis van de pro rata-methode en deels op basis van werkelijk gebruik in een situatie als de onderhavige niet is toegestaan. Het arrest Banco Mais van het Hof van Justitie (10 juli 2014, zaak C-183/13, ECLI:EU:C:2014:2056) kan aan het vorenstaande niet afdoen. In dit arrest heeft het Hof van Justitie afwijkende omzetverhoudingen geaccepteerd, waarbij enkele elementen uit de vergoeding voor belaste prestaties mochten worden geëlimineerd, omdat daarmee de mate van aftrek nauwkeuriger kon worden bepaald. Het betreft daarmee een volledig andere situatie dan de onderhavige en kan daarmee niet tot een ander oordeel leiden.
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de naheffingsaanslag tot € 51.165;
- vermindert de beschikking belastingrente dienovereenkomstig;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: