6.4.2.Deze vermeerderingen van eis zijn als volgt geformuleerd:
de gemeente Borne te veroordelen tot:
I. Betaling aan eisers van een voorschot van € 1.000.000,00
II. Betaling aan eisers van € 193.230,38, wegens kapitaalvernietiging met betrekking tot
declaraties [advocaat 1] & [advocaat 2] Advocaten
III. Vergoeding van de door de familie geleden schade, nader op te maken bij staat
de gemeente Borne te gebieden:
IV. Subsidiair: ter opheffing van de onrechtmatige toestand met de familie [familie appellanten] binnen veertien dagen na betekening van het ten deze te wijzen arrest in onderhandeling te
treden over minnelijke verwerving van het perceel met volledige schadeloosstelling op
straffe van een dwangsom ad € 5.000,= per dag; een gedeelte van een dag voor een
gehele dag te rekenen;
V. Aan appellanten binnen vijf dagen na betekening van het ten deze te wijzen arrest af te geven het besluit d.d. 26 januari 2011/voorstel d.d. 20 januari 2011 van B & W
(ambtenaar [ambtenaar 1] ) én B&W Besluit 12/10/2004- B&W voorstel 7/10/2004 (ambtenaar
[ambtenaar 2] ) ex art. 843 a Rv;
VI. In te trekken, binnen twee dagen na betekening van het ten deze te wijzen arrest, de
tuchtklacht over “
grote aantal procedures en gebrek aan professionaliteit” op straffe van
een dwangsom ad € 5000,= per dag; een gedeelte van een dag voor een gehele dag te
rekenen;
VII. Te plaatsen de volgende rectificatie in de Twentsche Courant Tubantia, op een
prominente plaats:
“Rectificatie
In de editie van 15 februari 2017 van deze krant werd onder de kop “Klacht
burgemeester Borne over advocaten [familie appellanten] ” bericht dat de burgemeester van
Borne een klacht tegen mrs. [advocaat 1] en [advocaat 2] had ingediend. De klacht betrof
onder andere
a) “het grote aantal procedures en de hoeveelheid producties in die procedure”
b) “gebrek aan professionaliteit”
Het Gerechtshof in Den Bosch heeft de Gemeente Borne bij arrest van ……..
veroordeeld de genoemde onderdelen a) en b) van de klacht in te trekken en
hiervan mededeling te doen in deze krant onder vermelding van het feit dat
[advocaat 1] & [advocaat 2] bij de bestuursrechter 21 keer voor [familie appellanten] van de Gemeente
Borne hebben gewonnen en dat de Gemeente is veroordeeld om in totaal in die
procedures € 28.808,75 aan proceskosten aan [familie appellanten] te betalen.”
College van B & W Gemeente Borne”
op straffe van een dwangsom ad € 25.000,= per dag; een gedeelte van een dag voor
een gehele dag te rekenen;
de gemeente Borne te verbieden:
VIII. De bouwwerken van [familie appellanten] als illegaal te bestempelen, althans in soortgelijke negatieve bewoordingen zich over de bouwwerken van [familie appellanten] uit te laten;
IX. Samen te spannen Deken tegen [advocaat 1] & [advocaat 2] ;
X. Desinformatie c.q. het doen van onjuiste mededelingen, op straffe van een dwangsom ad € 25.000,= per dag; een gedeelte van een dag voor een gehele dag te rekenen;
af te geven een verklaring voor recht dat de Gemeente Borne onrechtmatig heeft gehandeld door:
Xl. [familie appellanten] weg te bestemmen (zoals op 6 oktober 2017 door de Hoge Raad is beslist)
zonder passende compensatie;
XII. te weigeren voorstellen te doen om de negatieve gevolgen van het wegbestemmen van de burgerwoning van [familie appellanten] weg te nemen;
XIII. door in 2016 in strijd met het gelijkheidsbeginsel de bouwwerken van [familie appellanten] als
bedrijfswoning met een uitsterfregeling te bestemmen, met geen ander doel dan om
zich te onttrekken aan de schadevergoedingsplicht jegens [familie appellanten] ;
XIV. De gemeente Borne te veroordelen in zowel de proceskosten als de na-kosten ad
€ 131,00 en te bepalen dat deze uitvoerbaar bij voorraad zijn, zomede dat de wettelijke rente over deze kosten verschuldigd is vanaf de zevende dag na het ten deze te wijzen arrest.
6.4.6.Oordelend volgens deze maatstaf overweegt het hof als volgt over de eiswijziging van de familie [familie appellanten] en de bezwaren van de gemeente Borne daartegen. Het hof verwijst daarbij naar de Romeinse cijfers waarmee de nieuwe vorderingen in 6.4.2. zijn aangeduid.
I De vordering tot betaling aan de familie [familie appellanten] van een voorschot van € 1.000.000,00 vult de oorspronkelijke vordering tot schadevergoeding op te maken bij staat aan. Mede in verband met de lange duur van het geding acht het hof gerechtvaardigd om ten aanzien van deze vordering een uitzondering aan te nemen op de regel, waarmee kan worden voorkomen dat de familie [familie appellanten] voor het verkrijgen van een voorschot een aparte procedure moet starten. Gewezen kan worden op het arrest van de Hoge Raad in een vergelijkbare situatie van 2 oktober 1998, nr. 16673, nr. C97/152. De gemeente Borne heeft niet onderbouwd dat en waarom zij in haar verdediging wordt geschaad door de toevoeging van deze vordering en evenmin dat deze het geding onredelijk vertraagt. Dit bezwaar van de gemeente Borne wordt verworpen.
II, VI, VII en IX Deze vorderingen houden verband met geschillen die tussen de familie [familie appellanten] en hun voormalige advocaten zijn gerezen met de gemeente Borne. Deze vorderingen introduceren een feitencomplex, dat onvoldoende verband houdt met de rechtsstrijd na de verwijzing. Er is geen aanleiding om een uitzondering te maken op de regel. Het bezwaar van de gemeente is gegrond.
III, XI en XII Vordering III strekt tot vergoeding van schade bij staat. In 6.2.1. kwam al aan de orde dat de familie [familie appellanten] in eerste aanleg vergoeding van de schade op te maken bij staat heeft gevorderd, welke vordering is gehandhaafd. Voor zover de familie [familie appellanten] met deze nieuwe vordering hetzelfde beoogt is deze overbodig. Voor zover iets anders is beoogd, valt niet in te zien dat een uitzondering op de regel van toepassing is. Vorderingen XI en XII strekken tot het verkrijgen van verklaringen voor recht, die ook waren opgenomen in de oorspronkelijke vorderingen (6.2.1. (i) en 6.2.1. (iii)). Daarvoor geldt hetzelfde. De familie [familie appellanten] beoogt hiermee kennelijk geen daadwerkelijke wijziging van haar vorderingen. Het hof zal bij de beoordeling uitgaan van die oorspronkelijke vorderingen.
IV Deze vordering strekt ertoe om de gemeente Borne op straffe van een dwangsom te veroordelen om in onderhandeling te treden over een minnelijke verwerving. De vordering sluit aan bij de oorspronkelijke vordering tot opheffing van de onrechtmatige toestand langs de weg van minnelijke verwerving van het perceel (zie 6.2.1.). Ten aanzien van deze vordering geldt, net zoals voor vordering I, dat er aanleiding is om een uitzondering te maken op de regel om te voorkomen dat de familie [familie appellanten] , indien louter de oorspronkelijke vordering zou worden toegewezen, een aparte procedure moet beginnen voor het opstarten van de onderhandelingen. De gemeente Borne heeft niet onderbouwd dat en waarom zij in haar verdediging wordt geschaad door de toevoeging van deze vordering en evenmin dat deze het geding onredelijk vertraagt. Dit bezwaar van de gemeente Borne wordt verworpen.
V Er is geen aanleiding om voor deze vordering tot het overleggen van stukken een uitzondering te maken op de regel, omdat deze eerder had kunnen worden ingesteld. Het hof komt op deze kwestie in het onderstaande nog terug. In het kader van de beoordeling van het bezwaar van de gemeente Borne luidt de conclusie dat dit gegrond is.
VIII en X Deze vorderingen betreffen verboden aan de gemeente om uitlatingen te doen die de familie [familie appellanten] als onrechtmatig aanmerkt. Deze vorderingen zijn gebaseerd op feiten, die niet nieuw zijn, en bovendien onvoldoende verband houden met de rechtsstrijd na de verwijzing. Er is geen aanleiding om een uitzondering te maken op de regel. Het bezwaar van de gemeente Borne is gegrond.
XIII Deze vordering betreft de intentie waarmee de gemeente in het bestemmingsplan ‘ [het herziene bestemmingsplan] ’ de bouwwerken van de familie [familie appellanten] met een uitsterfregeling heeft bestemd. Deze vordering berust op feiten die onvoldoende verband houden met de rechtsstrijd na verwijzing en reeds daarom is er geen aanleiding om een uitzondering op de regel aan te nemen. Het bezwaar van de gemeente Borne is gegrond.
XIV Deze vordering betreft de proceskosten van de voortzetting van het geding na verwijzing, zo begrijpt het hof. Veroordeling in de tot aan de verwijzing gemaakte proceskosten had de familie [familie appellanten] immers reeds eerder gevorderd. De vordering is toelaatbaar. Het bezwaar van de gemeente Borne is ongegrond.
XV Deze vordering introduceert de vraag of de bouwvergunning in 1994 al dan niet terecht door de gemeente is verleend. Deze vraag is tot nu toe in dit geding niet door de familie [familie appellanten] aan enige vordering ten grondslag gelegd. Deze vordering berust niet op nieuwe feiten, had dus al veel eerder kunnen worden ingesteld en er is onvoldoende verband met de rechtsstrijd na de verwijzing. Het bezwaar van de gemeente is gegrond.