Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
’s-Gravenhage. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak is in geschil of de gemeente Leudal terecht aanslagen rioolheffing heeft opgelegd voor drie garageboxen voor het jaar 2015. De aanslagen, elk ter hoogte van € 253,15, zijn opgelegd op basis van de Verordening rioolheffing 2015. Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de verordening niet in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het Hof stelt vast dat de rioolheffing niet als onredelijk of willekeurig kan worden beschouwd en dat het niet relevant is dat andere gemeentelijke belastingen verschillende heffingsgrondslagen hanteren. Het hoger beroep van de belanghebbende wordt ongegrond verklaard. De belanghebbende had eerder bezwaar gemaakt tegen de aanslagen, maar de Rechtbank Limburg had het beroep ongegrond verklaard. Het Hof bevestigt deze uitspraak en oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende inzicht heeft gegeven in de ramingen van de rioolheffing. De belanghebbende heeft niet voldoende onderbouwd dat de aanslagen een buitensporige last vormen. Het Hof concludeert dat de gemeentelijke wetgever de vrijheid heeft om de heffingsmaatstaven te bepalen, en dat de gekozen maatstaf niet leidt tot onredelijke belastingheffing. De uitspraak van de Rechtbank wordt bevestigd.