Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[de vennootschap 1] ,gevestigd te [vestigingsplaats] , Duitsland,
[de vennootschap 2],
gevestigd te [vestigingsplaats] , Duitsland,
[de vennootschap 3],
gevestigd te [vestigingsplaats] , Zwitserland,
1.[de vennootschap 4] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[de vennootschap 5],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[de vennootschap 6],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[de vennootschap 7],
[de vennootschap 8],
[geïntimeerde 6],
[geïntimeerde 7],
[geïntimeerde 8],
[geïntimeerde 9],
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/301518 / HaZa 15-816)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties 1 en 2;
- de memorie van antwoord met producties 1 tot en met 4.
3.De beoordeling
Convertible Loan Agreements(CLA’s, inleidende dagvaarding, productie 2) een aantal financieringen voor [de vennootschap 9] tot stand gebracht. Via CLA’s heeft [de vennootschap 9] in totaal de volgende bedragen geleend:
[geïntimeerde 1] c.s. hebben ter betwisting hiervan, samengevat, aangevoerd dat aan [appellante 1] c.s. gedetailleerde informatie is verstrekt waaruit de hoogte en urgentie van de kapitaalbehoefte van [de vennootschap 9] en de omvang van de benodigde middelen voldoende bleek, dat de door [appellante 1] aangeboden investering van € 100.000 onvoldoende was om de opeisbare verplichtingen van [de vennootschap 9] mee te betalen, dat [appellante 1] daarvoor als tegenprestatie een meerderheidsbelang wilde in [de vennootschap 9] waarmee de overige aandeelhouders niet konden instemmen, en dat [appellante 1] niet aan haar verplichting heeft voldaan om voldoende extern kapitaal te werven en dat eerdere betalingstoezeggingen niet zijn nagekomen.
“The shareholder [appellante 1] proposes to increase the capital of the Company by 100.000 Euro in exchange of 100.000 new shares to resolve the imminent crisis.”(e-mail 25 mei 2015, 11:11, inleidende dagvaarding, productie 14),
“we as investors are willing to invest”(e-mail van 25 mei 2015, inleidende dagvaarding, productie 16) en
“we need to know exactly how much money we need to put in to keep the company alive. We are willing to put in the needed amount.”(e-mail van 28 mei 2015, inleidende dagvaarding, productie 19). En ten slotte, bij e-mail in de ochtend van 3 juni 2015 van [appellante 1] aan [geïntimeerde 6] en c.c. aan [geïntimeerde 7] , [geïntimeerde 8] , [appellante 2] en [appellante 3] :
“I haven’t heard anything back from you. As the managing director you should try everything to keep the company out of risk and insolvency. We as shareholders and CLA owners offered help already a few times. (…) [voornaam geïntimeerde 8] : how much money do we need to keep the company alive till we installed the [onderneming] trial. Please provide a detailed excel table”(inleidende dagvaarding, productie 23).
[geïntimeerde 1] c.s. hebben in algemene termen aangevoerd dat de financiële positie van [de vennootschap 9] dusdanig was dat er geen andere mogelijkheid was dan het aanvragen van surséance van betaling.
Het hof overweegt dat [geïntimeerde 1] deze stelling niet nader heeft onderbouwd of met bewijsstukken heeft gestaafd. Het hof overweegt verder dat uit het liquiditeitsoverzicht dat [geïntimeerde 6] op 29 mei 2015 aan [appellante 1] c.s. stuurde, niet blijkt dat [de vennootschap 9] op dat moment opeisbare betalingsverplichtingen had die de door [geïntimeerde 1] c.s. gestelde noodzaak van het aanvragen van surséance van betaling onderschrijven. Hoewel door [appellante 1] c.s. was gevraagd om een overzicht te geven van de data waarop betalingen volgens onderliggende contracten opeisbaar waren, volgen deze data niet uit het door [geïntimeerde 6] verstrekte overzicht (memorie van antwoord, punt 26 en inleidende dagvaarding, productie 20). Dat sprake was van (dreigend) verhaal of andere maatregelen van de desbetreffende crediteuren, bijvoorbeeld ten aanzien van de vordering van € 75.000 van de Chinese producent van test samples – de met afstand grootste betalingsverplichting die [de vennootschap 9] kennelijk had – is door [geïntimeerde 1] niet gesteld. De overige betalingsverplichtingen in dit overzicht betreffen relatief kleine, maandelijks terugkerende verplichtingen, die kennelijk tot en met april 2015 maar ook nog in mei 2015 door [de vennootschap 9] zijn voldaan. Dat [de vennootschap 9] met enigerlei betaling in verzuim was, is door [geïntimeerde 1] c.s. niet gesteld althans onvoldoende onderbouwd. Hoe dan ook, dat de situatie op 3 juni 2015 zodanig was dat [de vennootschap 9] genoodzaakt was surséance van betaling aan te vragen en een poging om de door [appellante 1] c.s. getoonde investeringsbereidheid om te zetten in een concrete financiering niet meer kon worden gedaan, vindt geen steun in de door [geïntimeerde 1] c.s. gegeven onderbouwing van haar stellingen.
€ 602,67
€ 716,-
€ 301,33
€ 358,-