Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
verklaartde hoger beroepen ongegrond en bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant. De belanghebbende, die in de jaren 2010 tot en met 2012 een bijstandsuitkering ontving, heeft belastingaangiften ingevuld voor derden en ontving hiervoor vergoedingen. De Inspecteur van de Belastingdienst heeft navorderingsaanslagen opgelegd voor de inkomstenbelasting en de Zorgverzekeringswet, alsook vergrijpboeten. De Rechtbank heeft de boeten verminderd, maar de aanslagen gehandhaafd. In hoger beroep heeft het Hof geoordeeld dat de belanghebbende niet de vereiste aangiften heeft gedaan, waardoor de bewijslast is omgekeerd. Het Hof heeft vastgesteld dat de belanghebbende zich ervan bewust was dat hij onterecht giften en zorgkosten in aftrek bracht en dat hij de ontvangen vergoedingen niet had opgegeven. Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd en de hoger beroepen ongegrond verklaard.