Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het V6-formulier met één bijlage van de advocaat van de vader d.d. 30 maart 2017;
- het V6-formulier met één bijlage van de advocaat van de vader d.d. 4 mei 2017.
3.De beoordeling
1. Minderjarigen staan onder gezag.
Een kind over wie de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen, behoudt na ontbinding van het huwelijk anders dan door de dood of na scheiding van tafel en bed, na de ontbinding van het geregistreerd partnerschap anders dan door de dood, of na het beëindigen van de samenleving indien een aantekening als bedoeld in artikel 252, eerste lid, is geplaatst, recht op een gelijkwaardige verzorging en opvoeding door beide ouders.”
NJ2001, 123), waarin is bepaald dat bij de beoordeling van een verzoek ex artikel 1:251 lid 2 BW (oud; thans artikel 1:251a BW), zoals uit de bepaling volgt, uitsluitend het belang van het kind beslissend zal zijn. Het zelfde kan uiteraard worden gezegd over artikel 1:266 BW.
beideouders is beëindigd, maar waarbij de grieven van de principaal appellerende ouder slechts zijn/haar eigen gezag betreffen, de andere ouder als belanghebbende te worden aangemerkt?