Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen.
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaarthet hoger beroep ongegrond, en
- bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om de heffing van rechten ter zake van de aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart, waarbij belanghebbende in hoger beroep is gekomen tegen de uitspraak van de Rechtbank Limburg. De Rechtbank had de aanslag van € 53,05, opgelegd door de Heffingsambtenaar van de gemeente Maasgouw, ongegrond verklaard, maar gelast dat het door belanghebbende betaalde griffierecht aan hem werd vergoed. Belanghebbende was van mening dat de aanslag niet rechtsgeldig was, omdat de werkzaamheden voor de aanvraag van de identiteitskaart niet in overheersende mate verband zouden houden met een individualiseerbaar belang. Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft de zaak behandeld en op 19 mei 2017 uitspraak gedaan. De zitting vond plaats op 6 april 2017, waarbij de Heffingsambtenaar vertegenwoordigd was door twee personen, terwijl belanghebbende niet aanwezig was. Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd en geoordeeld dat de heffing van rechten op basis van de Paspoortwet niet in strijd is met de vereisten van de Gemeentewet. De wetgever heeft met de Reparatiewet een nieuwe grondslag gecreëerd voor de heffing van rechten voor de aanvraag van een identiteitskaart, en het Hof concludeert dat de aanslag terecht is opgelegd. Belanghebbende's argumenten over de onjuiste motivering van de uitspraak op bezwaar en de proceskosten werden door het Hof verworpen. De beslissing van het Hof houdt in dat het hoger beroep ongegrond is verklaard en de uitspraak van de Rechtbank is bevestigd.