Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
.
€ 4.500 € 4.240
€ 1.000
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
Kamerstukken II2007/08, 31 430, nr. 3, blz. 11). “Een leefbare bedrijfsomgeving heeft invloed op de leefbaarheid van het omliggende gebied; burgers willen een veilige en leefbare omgeving om in te werken, te wonen en te winkelen. Het collectieve belang van de ondernemers valt op deze punten samen met het algemene belang van een kwalitatief hoogwaardige bedrijfsomgeving.” (
Kamerstukken II2007/08, 31 430, nr. 3, blz. 1). In verband daarmee is het voorschrift van artikel 1, lid 2, van de Experimentenwet “bewust tamelijk ruim geformuleerd” (
Kamerstukken II2007/08, 31 430, nr. 6, blz. 7). Bij de behandeling van het wetsvoorstel is als illustratie genoemd dat het aanbrengen van kerstverlichting, als aanvulling op door de gemeente verzorgde activiteiten, om het hele ondernemingsgebied onder de aandacht te brengen, valt te beschouwen als een activiteit waarmee mede een publiek belang wordt gediend (
Handelingen II2008/09, blz. 265).
Kamerstukken II2007/08, 31 430, nr. 3, blz. 11). ‘Een leefbare bedrijfsomgeving heeft invloed op de leefbaarheid van het omliggende gebied; burgers willen een veilige en leefbare omgeving om in te werken, te wonen en te winkelen. Het collectieve belang van de ondernemers valt op deze punten samen met het algemene belang van een kwalitatief hoogwaardige bedrijfsomgeving.’ (
Kamerstukken II2007/08, 31 430, nr. 3, blz. 1). In verband daarmee is het voorschrift van artikel 1, lid 2, van de Experimentenwet ‘bewust tamelijk ruim geformuleerd’ (
Kamerstukken II2007/08, 31 430, nr. 6, blz. 7). Bij de behandeling van het wetsvoorstel is als illustratie genoemd dat het aanbrengen van kerstverlichting, als aanvulling op door de gemeente verzorgde activiteiten, om het hele ondernemingsgebied onder de aandacht te brengen, valt te beschouwen als een activiteit waarmee mede een publiek belang wordt gediend (
Handelingen II2008/09, blz. 265). Een ‘mede publiek belang’ ontbreekt pas indien de activiteit in de openbare ruimte geheel of nagenoeg geheel is gericht op de particuliere belangen van één of meer ondernemers of van derden.
Kamerstukken II2007/2008, 31 430, nr. 3, blz. 20) wordt artikel 1 van de Experimentenwet als volgt toegelicht: ‘Dit artikel bevat de expliciete bevoegdheid de belasting op te leggen zoals die wordt geëist door artikel 132, zesde lid, van de Grondwet, geeft de belastinggrondslag en karakteriseert de belasting als een bestemmingsheffing.’ Gelet op de omstandigheid dat de BIZ-bijdrage een bestemmingsheffing is, hoeft in de relatie met de belastingplichtige geen sprake te zijn van een rechtstreekse tegenprestatie in de vorm van een verleende dienst of een voorziening waarvan de belastingplichtige gebruik maakt. Het Hof voegt hieraan toe dat de doelstelling van de Experimentenwet is om de veiligheid en/of de aantrekkelijkheid van de bedrijfsomgeving voor de ondernemers en voor hun klanten te vergroten en dat een veilige en leefbare bedrijfsomgeving van belang is, onder meer, om in te werken. Hieruit blijkt dan ook van het profijt voor een advocatenkantoor, als dat van belanghebbende.
5.Beslissing
- verklaarthet hoger beroep gegrond
, - vernietigtde uitspraak van de Rechtbank, en
- verklaarthet beroep ongegrond.