Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
1 januari 2013, voor het kalenderjaar 2014 vastgesteld op € 3.200.000 en de daarop gebaseerde aanslag OZB eigenaarsdeel dienovereenkomstig verminderd, de aanslag gebruikersdeel van de onroerende zaak verminderd naar een grondslag van € 1.099.200, bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van de uitspraak op bezwaar, de Heffingsambtenaar opgedragen het betaalde griffierecht van € 328 aan belanghebbende te vergoeden en de Heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 2.544.
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
4.Gronden
Het Hof is, gelet op de door de Heffingsambtenaar overgelegde plattegrond, voorts van oordeel dat de parkeerterreinen (met een waarde van € 135.291) en de parkwegen, anders dan de Heffingsambtenaar verdedigt, eveneens nagenoeg geheel dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Gelet op al het vorenoverwogene heeft de Heffingsambtenaar niet aannemelijk gemaakt dat slechts € 1.730.685 van de waarde van de onroerende zaak in hoofdzaak tot woning dient als bedoeld in artikel 220a van de Gemeentewet.
€ 14,60 per m². Het Hof ziet in hetgeen de Heffingsambtenaar heeft aangevoerd geen aanleiding de door belanghebbende verdedigde waarde van € 75 per m² niet te volgen.
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- verklaart het incidenteel hoger beroep ongegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten;
- verklaart het tegen de uitspraken van de Heffingsambtenaar bij de Rechtbank ingestelde beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraken van de Heffingsambtenaar, voor zover die zien op de onroerende zaak;
- vernietigt de aanslag onroerende-zaakbelastingen (gebruikersdeel);
- vermindert de aanslag onroerende-zaakbelastingen (eigenaarsdeel) tot een berekend naar het tarief voor woningen;
- gelast dat de Heffingsambtenaar aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van € 503 vergoedt; en
- veroordeelt de Heffingsambtenaar in de kosten van het geding bij het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 990.