In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 september 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de onroerendezaakbelastingen van een bungalowpark in de gemeente Ermelo. De belanghebbenden, [X1] B.V. en [X2] Holding B.V., hebben beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 20 augustus 2015, waarin de Rechtbank oordeelde dat de recreatiewoningen in het bungalowpark niet als woningen konden worden aangemerkt omdat permanente bewoning niet was toegestaan. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de recreatiewoningen, ondanks het verbod op permanente bewoning, naar aard en inrichting bestemd zijn om te worden gebruikt als woning. De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de recreatiewoningen niet als woning konden worden aangemerkt. De Hoge Raad heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd en de aanslag in de gebruikersbelasting voor [X1] B.V. vernietigd, terwijl de aanslag in de eigenarenbelasting voor [X2] Holding B.V. werd verminderd naar het woningentarief. Tevens werd het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ermelo veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbenden.