Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Tussen partijen vaststaande feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Overwegingen van de rechtbank
5.Beoordeling van het geschil
rechtheeft op betaling daarvan.
baarwas, met nadruk op de lettergreep “baar”. Na het arrest van het Hof in de civiele procedure, is immers, aldus belanghebbende, komen vast te staan dat hij per 1 januari 2007 recht had op de uitkering. Hij had dus destijds recht op de uitkering en hij had, als hij daarvoor had gekozen, de uitkering
kunneninnen. Het is zijn keuze geweest om de civiele procedure te voeren, maar die keuze is, zo bepleit hij, voor het tijdstip van belastbaarheid niet relevant. Hij verwijst ter zake naar het arrest HR 16 september 1953, nr. 11462, ECLI:NL:HR:1953:AY4084, waaruit zou volgen dat, indien een belastingplichtige vrijwillig afziet van het innen van overigens inbare vordering, de inkomst in dat jaar wel is genoten. Zijn situatie is daarmee, zo stelt hij, op één lijn te stellen. Ook hij heeft immers, door het voeren van de civiele procedure, afgezien van het innen van de uitkering, maar de handelingen van een belastingplichtige kunnen niet bewerkstelligen - aldus nog steeds belanghebbende - dat de belastbaarheid van in principe inbare inkomsten wordt uitgesteld.