Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
[A] , [B] en mevrouw [C] .
2.Feiten
- belanghebbende is lid van de ANWB;
[b-straat] 93 te [woonplaats] . Blijkens het ter zitting door de Inspecteur overgelegde rapport is de aangifte op 18 februari 2011 door de Belastingdienst aangeboden aan PostNL. Voor belanghebbende was een “verplicht toezendadres” in de administratie van de Belastingdienst opgenomen, te weten:
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
BNB 1977/167 en HR 22 november 2013, nr. 12/05500, ECLI:NL:HR:2013:1269,
BNB 2014/62).
De vijfde in geschil zijnde vraag dient derhalve ontkennend te worden beantwoord.
De zesde vraag dient bevestigend te worden beantwoord.
€ 1.922
5.Beslissing
- verklaart het incidenteel hoger beroep ongegrond,
- verklaart het hoger beroep gegrond,
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissing inzake de vergoeding van het griffierecht,
- verklaart het beroep bij de Rechtbank gegrond,
- vernietigt de uitspraak op bezwaar,
- vermindert de aanslag naar een bepaald naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 9.037 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.234,
- vermindert de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig,
- vernietigt de boetebeschikking,
- veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het geding het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 12,58, en
- gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 122 aan hem vergoedt.