ECLI:NL:GHSHE:2015:5170

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 november 2015
Publicatiedatum
8 december 2015
Zaaknummer
HD 200.113.730_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake letselschade met verzoek tot tussentijdse cassatie

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in een letselschadezaak. De zaak is aanhangig gemaakt door Amlin Corporate Insurance N.V., thans Amlin Europe, die in beroep ging tegen eerdere vonnissen van de rechtbank Breda. De rechtbank had in verschillende vonnissen, gedateerd van 22 februari 2006 tot 4 april 2012, beslissingen genomen die Amlin niet bevredigend vond. Het hof had eerder op 12 augustus 2014 een arrest gewezen, waarin het de zaak naar de rol verwees voor akte aan de zijde van Amlin en de geïntimeerde, waarbij de geïntimeerde werd verzocht om de patiëntenkaart van 1998 tot 3 februari 2000 over te leggen. In de tussenliggende periode heeft de geïntimeerde op 23 september 2014 verzocht om de uitspraak van 12 augustus 2014 vatbaar te maken voor tussentijdse cassatie, waarop Amlin zich op 7 oktober 2014 tegen verzet heeft. Het hof heeft zich vervolgens beraden op dit verzoek en op 6 november 2014 aan de advocaten van partijen bericht dat tussentijds cassatieberoep mogelijk is. In het arrest van 17 november 2015 heeft het hof bevestigd dat het tussentijds beroep in cassatie kan worden ingesteld tegen het arrest van 12 augustus 2014. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer en is ondertekend door de rechters.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.113.730/01
arrest van 17 november 2015
in de zaak van
Amlin Corporate Insurance N.V., thans geheten Amlin Europe,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. Chr.H. van Dijk te Amsterdam,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. Ph.C.M. van der Ven te 's-Hertogenbosch,
als aanvulling op het door het hof in hoger beroep gewezen arrest van 12 augustus 2014, op het hoger beroep van het door de rechtbank Breda gewezen vonnissen van 22 februari 2006, 28 juni 2006, 27 mei 2009, 29 juli 2009, 21 oktober 2009 en 4 april 2012.

6.Het arrest van 12 augustus 2014

Bij genoemd arrest heeft het hof de zaak naar de rol verwezen voor akte aan de zijde van Amlin en akte aan de zijde van [geïntimeerde] , waarbij [geïntimeerde] de patiëntenkaart van 1998 tot 3 februari 2000 diende over te leggen. Ieder verdere beslissing is aangehouden.

7.Het verzoek

Bij akte van 23 september 2014 van [geïntimeerde] heeft zij het hof onder meer verzocht de uitspraak van 12 augustus 2014 alsnog vatbaar te maken voor tussentijdse cassatie.
Bij antwoordakte van 7 oktober 2014 heeft Amlin zich tegen dit verzoek verzet.

8.De beoordeling van het verzoek

Het hof heeft zich beraden op het verzoek en heeft bij brief van 6 november 2014 aan de advocaten van partijen namens de behandelend kamer bericht dat tussentijds cassatieberoep van voormeld arrest ingesteld kan worden.
Enkel om onduidelijkheid te voorkomen herhaalt het hof in dit arrest dat het hof het doelmatig acht cassatieberoep open te stellen tegen het tussen partijen gewezen arrest van 12 augustus 2014.

9.De beslissing

Het hof:
bepaalt dat tegen het arrest van 12 augustus 2014 tussentijds beroep in cassatie kan worden ingesteld.
Dit arrest is gewezen door mrs. Chr.M. Aarts, P.M.A. de Groot-van Dijken en C.E.L.M. Smeenk-van der Weijden en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 17 november 2015.
griffier rolraadsheer