In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van Amlin Corporate Insurance N.V., thans Amlin Europe, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Breda. De zaak betreft schadevergoeding die is ontstaan door een aanrijding op 3 februari 2000, waarbij de geïntimeerde, [meisjesnaam geintimeerde], schade heeft geleden door toedoen van een verzekerde van Amlin. Amlin heeft aansprakelijkheid erkend voor de schade, maar er zijn verschillende tussenarresten gewezen die de procedure hebben beïnvloed.
Tijdens de comparitie van 29 juni 2017 heeft de geïntimeerde haar stellingen nader toegelicht, wat aanleiding gaf voor het hof om een meervoudige comparitie aan te bieden. Dit is in lijn met eerdere uitspraken van de Hoge Raad, waarin is bepaald dat een comparitie van partijen dient plaats te vinden ten overstaan van de raadsheren die de beslissing nemen. Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor uitlating door beide partijen over de wens voor een meervoudige comparitie en het opgeven van verhinderdata.
De uitspraak van het hof op 16 oktober 2018 houdt in dat de zaak wordt verwezen naar de rol van 30 oktober 2018 voor verdere uitlating en dat, indien partijen een meervoudige comparitie wensen, deze zal worden gehouden met de betrokken advocaten. Het hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden tot de volgende rol.