Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West Brabant, waarin navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en vermogensbelasting zijn opgelegd. Belanghebbende heeft een inkeerverzoek gedaan en stelt dat de Inspecteur niet voortvarend heeft gehandeld bij het opleggen van de navorderingsaanslagen. Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch oordeelt dat een deel van de inactiviteit van de Inspecteur te wijten is aan het verleende uitstel aan belanghebbende voor het verstrekken van nadere informatie. Na eliminatie van deze periode van uitstel resteert minder dan zes maanden inactiviteit, waardoor de vraag of de standstillbepaling van toepassing is niet meer aan de orde is. Het Hof verklaart het hoger beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de Rechtbank. De zaak betreft meerdere navorderingsaanslagen over de jaren 1997 tot en met 2007 en de daarbij behorende beschikkingen inzake heffingsrente. Belanghebbende verzoekt ook om een schadevergoeding wegens immateriële schade, maar het Hof volgt de Rechtbank in haar oordeel dat de vertraging in de procedure aan belanghebbende is toe te rekenen.