Uitspraak
HERSTELUITSPRAAK
[vestigingsplaats],
belanghebbende,
de Inspecteur,
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
f125.000 en dat dat bedrag in zijn geheel zal worden afgedragen aan de Stichting Contractspelersfonds KNVB (het CFK).
n.v.t.” ingevuld.
overeenkomst rechten op hem van f 800.000,-- met zijn zaakwaarnemer te betalen in 4 jaarlijkse termijnen van f 200.000,--.”.
3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden voor de beslissing
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond,
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank,
- verklaart het beroep gegrond,
- bevestigt de uitspraak van de Inspecteur inzake de naheffingsaanslag,
- bevestigt de uitspraak van de Inspecteur inzake de beschikking heffingsrente,
- vernietigt de uitspraak van de Inspecteur inzake de boetebeschikking,
- vermindert de boete tot € 320.000,
- gelast dat de Staat aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het beroep bij de Rechtbank en het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van in totaal € 704 vergoedt,
- veroordeelt de Inspecteur in de kosten van de bezwaarfase aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 235,
- veroordeelt de Inspecteur kosten van het geding bij de Rechtbank en het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op in totaal € 3.068,
- wijst de Staat aan als de rechtspersoon die de proceskosten moet vergoeden,
- veroordeelt de Staat (de Inspecteur) tot vergoeding van immateriële schade op grond van termijnoverschrijding aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1.000, en
- veroordeelt de Staat (de Minister van Veiligheid en Justitie) tot vergoeding van immateriële schade op grond van termijnoverschrijding aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1.500 euro.
5.Beslissing
verklaarthet hoger beroep gegrond,
vernietigtde uitspraak van de Rechtbank,
verklaarthet beroep gegrond,
bevestigtde uitspraak van de Inspecteur inzake de naheffingsaanslag,
bevestigtde uitspraak van de Inspecteur inzake de beschikking heffingsrente,
vernietigtde uitspraak van de Inspecteur inzake de boetebeschikking,
vermindertde boete tot € 145.296,
gelastdat de Staat aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het beroep bij de Rechtbank en het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van in totaal € 704 vergoedt,
veroordeeltde Inspecteur in de kosten van de bezwaarfase aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 235,
veroordeeltde Inspecteur kosten van het geding bij de Rechtbank en het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op in totaal € 3.068,
wijstde Staat aan als de rechtspersoon die de proceskosten moet vergoeden,
veroordeeltde Staat (de Inspecteur) tot vergoeding van immateriële schade op grond van termijnoverschrijding aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1.000, en