2.11.De Inspecteur ontving het volgende antwoord.
“Omschrijving van werkzaamheden verricht in het strafrechtelijke onderzoek door de Fiod met de naam Black Fruit 2, gefisnummer [nummer 3].
Aanvang van het onderzoek:
Op 8 maart 2007 is de zaak Black Fruit 2 geaccepteerd in het TPO. De zaak is gebaseerd op verdenkingen dat aangiften inkomstenbelasting door meerdere verdachten onjuist zijn gedaan, omdat de waarde (opbrengst) van beleggingsportefeuilles niet zijn aangegeven . Enerzijds zijn dat de beleggers die vermoedelijk onjuiste aangiften inkomstenbelasting hebben ingediend (verder beleggers), anderzijds het bedrijf en haar directeuren/medewerkers die daarbij een rol hebben gespeeld (verder Beleggingskantoor).
Vooraf aan de zaak Black Fruit 2 is een strafrechtelijk onderzoek ingesteld onder de naam Black Fruit 1. Deze zaak vormde onder andere de aanleiding van het onderzoek Black Fruit 2.
Voor het strafrechtelijk onderzoek Black Fruit 2 is een onderzoekteam geformeerd, bestaande uit een projectleider, drie tot vier rechercheurs en een ondersteuner. Tijdens piekmomenten zijn tientallen rechercheurs ingezet (in actieweken: doorzoekingen en getuigenverhoren).
Daarnaast is tijdens de duur van het onderzoek bijstand verleend door twee medewerkers van de belastingdienst en gedurende een korte periode nog een van de belastingdienst afkomstige specialist op het gebied van buitenlandse rechtsvormen.
In de periode november 2007 tot en met februari 2008 zijn twee Fiod medewerkers uit het onderzoeksteam tijdelijk in de Klimop zaak ingezet en werd het Black Fruit 2 onderzoek met enkele mensen minder gedraaid.
Na acceptatie van deze strafzaak heeft het onderzoekteam de zaak Black Fruit 1 en de ten aanzien van het Beleggingskantoor bekende feiten geanalyseerd op mogelijk bewijs voor Black Fruit 2. Verder is onderzoek gedaan naar de bedrijfsstructuur van het beleggingskantoor, haar werkzaamheden, haar producten en haar beleggers. Daarbij is eveneens informatie verzameld bij getuigen en externen als [G] en de Nederlandse Bank.
Het vooronderzoek heeft in eerste instantie geresulteerd in een proces-verbaal van verdenkingen d.d. 14 augustus 2007 ten aanzien van het Beleggingskantoor (vijf verdachten, waaronder [XXX] Effecten kantoor, de directeur en 3 (ex)medewerkers). Vervolgens is het strafrechtelijk onderzoek tegen het Beleggingskantoor ingesteld.
Gedurende het onderzoek zijn naast dit strafrechtelijk onderzoek vier separate strafrechtelijke onderzoeken tegen beleggers opgestart en afgerond.
Doorzoekingen en inbeslagname
Op 18 september 2007 hebben in totaal 7 doorzoekingen (waarvan 2 in België) en 6 vorderingen bij verdachten en getuigen plaatsgevonden en zijn in totaal ongeveer 900 stuks administratieve bescheiden ( 1 stuk kan bestaan uit bijvoorbeeld: één ordner, 40 hangmappen, bundel met bescheiden), 14 computers en een grote hoeveelheid digitale data in beslag genomen.
Later (in oktober 2008) heeft er nog in Spanje een doorzoeking plaatsgevonden en ook aldaar zijn bescheiden in beslag genomen.
In totaal zijn 56 getuigen gehoord.
Hiervan werden er al 25 in Black Fruit 1 gehoord voor aanvang van het Black Fruit 2 onderzoek.
De overige 31 getuigen werden gehoord in de periode 18 september 2007 tot en met 3 december 2009. Veel getuigen werden meerder keren gehoord, tot wel 5 keer toe.
Er zijn twee rechtshulpverzoeken naar België gestuurd en een naar Spanje.
[XXX] Effecten kantoor had een kantoor in België en de directeur woonde in België.)
Onderzoek in de bescheiden
Na de doorzoekingen van 18 september 2007 heeft het onderzoeksteam eerst de formele vastleggingen van het inzetten van dwangmiddelen verricht en vervolgens zijn de fysieke in beslag genomen bescheiden in de periode tot maart 2008 volledig gescand.
Gedurende de periode maart 2008 tot medio 2009 heeft het onderzoeksteam alle bescheiden en digitale gegevens onderzocht. Er werden diverse selecties gemaakt betreffende beleggers met coderekeningen, [XIP] rekeningen, rekeningen die via Nederland en/of België liepen, rekeningen met vermelding van * of **. Het doorspitten van de zeer grote hoeveelheid in beslag genomen bescheiden en digitale gegevens was een zeer tijdrovende bezigheid. Het ging immers om bescheiden en digitale gegevens betreffende enkele duizenden beleggers die een of meerdere rekeningen via [XXX] Effectenkantoor hadden lopen.
Per rekeninghouder werden diverse gegevens in het beslag gevonden zoals:
Contracten, openingsformulieren van bankrekeningen, cliëntovereenkomsten, overeenkomsten tot effectenbemiddeling, effectenoverzichten per kwartaal en per jaar, aankoop- en verkooplijsten van effectenpakketten, correspondentie per brief en per mailverkeer, enz.
Deze gegevens zaten niet per belegger bij elkaar in één ordner maar op tientallen plaatsen verspreid in de diverse in beslag genomen voorwerpen.
Aan de hand daarvan werden uiteindelijk 18 zogenaamde “uitlopers” (= individuele beleggers) geselecteerd. Voor deze “uitlopers” werd telkens volledig onderzocht en middels processen-verbaal vastgelegd of zij onjuiste aangiften inkomstenbelasting hadden ingediend. Daarvoor zijn zij ook gehoord. Betreffende de 18 “uitlopers” zijn deel processen-verbaal opgemaakt, die deel zijn gaan uitmaken van het eindproces-verbaal tegen het beleggingskantoor. Zoals eerder vermeld is tegen vier van deze 18 “uitlopers” een afzonderlijk strafrechtelijk onderzoek ingesteld.
De bevindingen van de strafrechtelijke onderzoeken tegen de vier “uitlopers” zijn gedurende 2009 vastgelegd in vier eindprocessen-verbaal en ingediend bij het functioneel parket. In de tweede helft van 2009 zijn de verdachten (beleggingskantoor) middels verhoren geconfronteerd met de bevindingen. Vervolgens zijn de bevindingen van het strafrechtelijk onderzoek tegen het beleggingskantoor in één eindproces-verbalen vastgelegd en ingediend bij het functioneel parket.
Het Fiod-onderzoek is gesloten op 12 januari 2010 (datum eind PV).
Contact met Officier van Justitie
Om de voortgang in het strafrechtelijke onderzoek te controleren en te sturen is er gedurende het onderzoek regelmatig overleg geweest met de OvJ. Deze besprekingen werden om de 2 à 3 maanden gevoerd met de onderzoeksleider.
Het eind proces-verbaal van 12 januari 2010 bestond uit 23 ordners.”